Relikwieën van Christus, Joe Nickell
20 05 07 - 00:00 - Categorie: religieNeplijkwade van Turijn, gemaakt door Joe Nickell.
Op 11 mei 2007 werd Joe Nickell geïnterviewd door Point of Inquiry vanwege het verschijnen van zijn nieuwste boek, Relics of the Christ. Het interview is hier te beluisteren.
Joe Nickell werkte ondermeer als journalist, privé-detective en illusionist, en heeft zich sinds jaren toegelegd op het skeptisch onderzoeken van alle wonderen en vervalsingen waar wereldwijd aanspraak op wordt gemaakt. Hij is in die hoedanigheid ondermeer betrokken bij CSICOP (Committee for the Scientific Investigation of Claims of the Paranormal), een organisatie die skeptisch onderzoek verricht naar uiteenlopende paranormale en pseudo-wetenschappelijke onderwerpen, zoals buitenaardse ontvoeringen, poltergeist, helderziendheid, alternatieve geneeskunde etc. Hij schreef boeken over uiteenlopende onderwerpen. Zijn eerste boek, Inquest on the Shroud of Turin, dateert van 1983, en ging over het wetenschappelijk onderzoek naar de lijkwade van Turijn. Onlangs kwam zijn nieuwste boek uit, dat gaat over een verwant onderwerp, Relics of the Christ, een skeptische kijk op de relikwieënverering die gedurende de geschiedenis het christelijk geloof ondersteunden. Relieken als de heilige graal, het ware kruis, de speer van Longinus dienden om de historische betekenis van Jezus aanschouwelijker te maken en van een historische basis te voorzien, maar waren tegelijk bronnen van inkomsten voor de bezitters van de relieken, bijvoorbeeld als trekkers van bedevaartgangers.
D.J. Grothe. U bent geen historicus op het gebied van de Romeinse geschiedenis of de oorsprong van Jezus of zo. U bent onderzoeker van het paranormale. Waarom is uw oog gevallen op het leven van Jezus? Vanwaar de interesse voor het bestaan en de bewijzen van Jezus aan de hand van relieken?
Joe Nickell. Ik ben inderdaad geen bijbelwetenschapper, en houd me niet bezig met de vraag of Jezus wel of geen historische persoon was. Ik heb vooral belangstelling voor datgene wat echt te onderzoeken is, dus voor tastbare relieken en andere tastbare getuigen van het bestaan van Jezus. Ik onderzoek of deze echt zijn of dat het om vervalsingen gaat.
D.J. Grothe. Maar al die relieken zijn een zaak van het geloof en van de gelovigen. Jij bent vooral een skepticus, je onderzoekt niet vanuit het geloof.
speer van Longinus.
Joe Nickell. Het gaat mij er niet om bepaalde dingen te promoten of bij voorbaat te verwerpen. Ik onderzoek alles waar een bepaalde aanspraak op wordt gemaakt. Ik ga zoveel mogelijk op een wetenschappelijke manier na of bijvoorbeeld de lijkwade van Turijn of de heilige speer van Longinus authentiek is of een geloofsartikel. Dit soort zaken moeten worden onderzocht met de methodes van forensische experts, omdat er objectiviteit voor nodig is. Het is niet nodig er bij voorbaat vanuit te gaan dat de lijkwade een authentiek geloofsartikel is, tenzij de relevante zaken zijn onderzocht, zoals: is het gevonden bloed op het doek echt of niet - er is uitgewezen dat dat niet zo is -, is het weefsel echt oud - ook hiervan is uitgewezen dat dat niet zo is.
D.J. Grothe. Wat zijn er voor werkelijke, tastbare bewijzen voor het bestaan van Jezus?
Joe Nickell. Het is inderdaad zo dat de relieken die ik zelf al jarenlang aan onderzoek onderwerp allemaal niet authentiek bleken te zijn, en bij mijn weten is er nog nooit een tastbaar spoor gevonden dat leidt naar het bewijs van de historiciteit van Jezus.
D.J. Grothe. Maar duidt de afwezigheid van bewijs niet op de afwezigheid van een historische Jezus?
Joe Nickell. Dat klopt, maar dat is niet de kernvraag van dit boek. Dit boek is geschreven voor wie blijft vasthouden aan het idee dat deze sporen wel bestaan, en er wordt nagegaan of ze overeind blijven na onderzoek.
Ik probeer wat betreft mijn conclusie over het bestaan van Jezus niet voorbij de relieken te gaan die ik onderzoek. Dus ik zeg niet dat mijn conclusie is dat Jezus nooit heeft bestaan, ik zeg alleen dat er bij mijn weten nooit relieken zijn gevonden die zijn historiciteit hebben aangetoond. Relieken vormen geen bewijs voor zijn bestaan. Er zijn vele historische personen waarvan het bestaan wel zeker is voor wie ook nooit tastbare bewijzen zijn gevonden.
D.J. Grothe. Volgens vele christelijke apologeten is voor het bestaan van Jezus zelfs meer historisch bewijs voor handen dan voor het bestaan van de keizer Augustus.
Joe Nickell. Dat zou kunnen, dat ben ik niet allemaal nagegaan. Ik heb alleen het fysieke bewijs dat er van Jezus zou bestaan onderzocht, zoals zijn heilige mantel en dat soort dingen.
Schilderij van El Greco.
D.J. Grothe. Er zijn in de loop van de geschiedenis door heel Europa bewegingen rond de verering van een reliek onstaan.
Joe Nickell. Ja, een doorn van de doornenkroon van Jezus is aanleiding geweest voor de bouw van hele kathedralen. Er zijn zo´n veertig heilige lijkwades gevonden, wat een skepticus tot de conclusie brengt dat er dan toch minstens 39 vals moeten zijn, maar gelovigen zijn op dit gebied niet skeptisch. Er bestaat een grap dat om aan de pelgrims uit te leggen waarom er op een gegeven moment twee hoofden van Johannes de Doper in omloop waren er werd gezegd dat een van de hoofden dateerde uit zijn jeugd. Calvijn zei ooit dat er zoveel stukken kruishout in omloop waren dat je er de laadruimte van een heel schip mee kon vullen, en genoeg spijkers voor het volledige timmerwerk daarvan.
De verspreiding van relieken ging verder dan het verzamelen van museumartefacten. Mensen wilden relieken, omdat ze magische krachten zouden hebben, er bestonden fantastische verhalen over de macht van de relieken.
Het gaat vaak om vrome legendes die pas in een late tijd onstonden. Als sommige mensen iets heel graag willen hebben, dan verschijnen er altijd andere die het gewenste verschaffen.
D.J. Grothe. Er is van alles in omloop uit het hele leven van Jezus.
Joe Nickell. Ja, dat gaat van vele stukjes voorhuid via flesjes melk van Maria naar allerlei gereedschappen uit de timmermanszaak van Jozef, schedels van de drie wijzen, alles wat je maar kan bedenken. Het kritisch denken was niet alom aanwezig. Dergelijke aanspraken zouden vandaag de dag door niemand worden geaccepteerd. Het zegt veel over de enorme goedgelovigheid van mensen.
Heilige graal, illustratie van Arthur Rackham.
D.J. Grothe. In het boek wordt ook gesproken over de heilige graal. Volgens mij maakt dat ook deel uit van de folklore, het zegt misschien meer over de Engelsen dan over het christendom.
Joe Nickell. Het gaat vaak om legendes, vroege ridderromans. Er ontstonden hele ficties over de beker van laatste avondmaal. De verhalen over de heilige graal gingen weer een eigen leven leiden en werden anders geïnterpreteerd.
D.J. Grothe. Zoals in de Da Vinci Code.
Joe Nickell. Ja, dat gaat alle kanten uit en is uiteindelijk een bespottelijke geschiedenis. Natuurlijk is het fictie, maar Dan Brown beweert zich toch te baseren op echte feiten. In werkelijkheid baseert hij zich een pseudohistorische bestseller waarin recente, vervalste documenten over een geheime organisatie, de priorij van Zion, als uitgangspunt voor een theorie dienen. Met betrouwbare geschiedenis heeft dat niets te maken.
D.J. Grothe. Er zijn ook vele stukken kruishout te vinden van splinters en fragmenten tot grote stukken, die soms centraal stonden in Europese kathedralen.
Joe Nickell. Daarvan waren er heel veel in omloop.
D.J. Grothe. Wanneer raakten die relikwieën eigenlijk uit de mode? Worden er nu nog steeds relieken vereerd?
Joe Nickell. In de katholieke kerk is het nog steeds populair, al is het niet meer zo dwingend als in het verleden. Vroeger moest elke katholieke kerk wel een relikwie hebben. Er zijn er nog een heleboel. Een kerk die ik bezocht in Italië was van onder tot boven volgestapeld met relikwieën.
D.J. Grothe. Dus de religieuze economie drijft eigenlijk voor een groot deel op de reliekenhandel? Hoe meer relieken, hoe belangrijker zo'n kerk werd.
Joe Nickell. Er bestond inderdaad een flinke competitie. Wie de meeste en mooiste relikwieën had, trok de meeste bedevaartgangers, en werd dus het belangrijkste. Het was goed voor de zaken.
Deel van de lijkwade van Turijn.
D.J. Grothe. Hoe zit het met het wetenschappelijk onderzoek van de lijkwade van Turijn? Hier heeft u zelf met een team wetenschappers onderzoek naar gedaan, en een boek over dit onderzoek is in 1983 gepubliceerd. De conclusie was dat het doek uit de middeleeuwen dateert, maar in de afgelopen jaren wordt de authenticiteit ervan door wetenschappers bevestigd. Daar was pas nog een documentaire over op tv.
Joe Nickell. Inderdaad, het was een herhaling van een oudere uitzending. Het ging werkelijk alle perken te buiten. De belangrijkste gegevens worden niet genoemd. Er zou een gekruisigde man op de lijkwade zijn afgedrukt of zo, met bloedvlekken erop. Geen lijkwade ter wereld heeft zo'n afbeelding.
D.J. Grothe. Maar die waren dan ook niet van een zoon van god.
Joe Nickell. Dat is inderdaad een dilemma, maar dan is de discussie of het nou gaat om een wonder of niet. Er zijn mensen die graag willen aantonen dat het gaat om een volkomen normaal, verklaarbaar fenomeen. Als de wetenschap kan verklaren dat de afbeelding echt is, hoeven ze geen beroep op een wonder te doen. Een groep gelovigen zet de wetenschap in om de historiciteit en de herkomst van de lijkwade te bewijzen. Sommige wetenschappers zeggen daarom sarcastisch dat er een 'wetenschap van wonderen' moet worden ontwikkeld.
D.J. Grothe. Dus het gaat om een 14e-eeuwse vervalsing, maar op tv was toch het bewijs te zien dat het om een authentieke lijkwade gaat.
Joe Nickell. Toch is het niet zo. Nooit eerder is er een lijkwade vertoond die zo'n afbeelding achterliet. Het komt ook niet overeen met het evangelie. In de bijbel wordt niets gezegd over zo'n lijkwade. In Johannes staat dat er voor het gezicht een aparte doek werd gebruikt. Volgens het evangelie kan het gezicht dan dus niet op de doek staan. Ook andere dingen komen niet overeen met het evangelie, zoals het ontbreken van sporen van de kruiden aloë en mirre die voor het balsemen zouden zijn gebruikt.
Bovendien heeft de lijkwade helemaal geen geschiedenis, hij doemt opeens op rond 1355, in het Franse Lirey in het bisdom Troyes. Dit is bekend uit een kerkelijke brief van de bisschop van Troyes, Pierre d'Arcis, aan paus Clemens VII. Volgens de brief was er sprake van een schandaal in zijn bisdom: mensen voerden een vervalste lijkwade met een afbeelding van Christus op. Ze huurden mensen in die deden of ze ziek waren, die lieten ze de doek zien, en dan waren ze opeens genezen. Via deze manier klopten ze geld uit de zakken van nietsvermoedende pelgrims. De vervalser, die verder niet bij naam wordt genoemd, had zelf toegegeven dat het om een vervalsing ging. Clemens VII verklaarde dat het doek nog wel mocht worden vereerd en geldig was voor de aflaat, maar het ging slechts om een schilderij met een heilige afbeelding, en niet om een lijkwade. Het Vaticaan heeft de lijkwade nooit geauthenticeerd.
Het weefsel zou ook overeen komen met weefsels uit de eerste eeuw van de Romeinse tijd. Maar ook dat klopt niet, uit de tijd van Christus is geen weefsel gevonden met dit soort visgraatpatroon. Het staat dichter bij de Middeleeuwen. Argumenten over het weefsel bestonden ook altijd, en het is moeilijk hier ooit iets definitiefs over te zeggen.
De koolstofdatering was vernietigend. Drie onafhankelijke universitaire onderzoeken toonden in 1988 aan dat het doek bijna letterlijk dateerde uit de tijd waarin de brief aan paus Clemens VII werd geschreven. Als de koolstofdatering niet klopt, is het toch wel heel toevallig dat hij precies wijst naar die tijd.
D.J. Grothe. Maar waarom blijven mensen dan maar zeggen dat de koolstofdatering op een hoge ouderdom wijst, en de authenticiteit van het doek ondersteunt?
Joe Nickell. De dateringsmethode wordt door wetenschappers niet in twijfel getrokken. Maar mensen die hun geloof niet willen opgeven, zeggen dat ze kunnen verklaren waarom er geen hogere ouderdom wordt aangegeven. Ze komen met allerlei verklaringen waarom de methode het toch bij het verkeerde eind heeft gehad, en waarom de uitslag toch anders kan worden uitgelegd.
Hetzelfde geldt voor de verfbindingen met tempera die op het doek zijn gevonden door het laboratorium van Walter McCrone, die deel uitmaakte van het STURP-team, wetenschappers die aanhangers zijn van de lijkwade. Het laboratorium van McCrone is het beste ter wereld op het gebied van dit soort micro-analyse. Deze analyse verklaart ook waarom het bloed nog steeds rood is, wat je niet zou verwachten als het gaat om echt bloed.
Toch wordt steeds weer gezegd dat de wetenschap heeft aangetoond dat het om echt bloed gaat. Het is gewoon niet waar, en de hardnekkigheid waarmee dit soort leugens blijven worden herhaald wekken op zich een soort van ontzag op.
Bij elkaar hebben we in elk geval een duidelijk samenhangend patroon van bewijzen die leiden naar een middeleeuwse vervalsing.
Kalkstenen ossuarium of bottenkist met de inscriptie 'Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus'.
D.J. Grothe. Een moderne vervalsing was het ossuarium van Jacobus, de broer van Jezus, dat in 2002 de pers haalde. Hoe ben je daarbij betrokken geraakt?
Joe Nickell. In eerste instantie schreef ik er gewoon over als verslaggever voor de Skeptical Inquirer. Een ossuarium is een bottenkist. Het gebruik hiervan kwam kort in de joodse praktijk voor. Er werden botten van vergane lichamen in bewaard. Op dit kistje stond de inscriptie dat het de botten betrof van Jacobus, zoon van Jozef, de broer van Jezus Dat lijkt een prachtig bewijs van de historiciteit van Jezus. Maar er waren verschillende problemen. Er was bijvoorbeeld niets bekend was van de herkomst van dit kistje, wat het tot een dubieus artefact maakte. De eigenaar kon zich niet meer herinneren waar hij het vandaan had.
Tijdens een tentoonstelling in Toronto heb ik het van alle kanten bekeken, en zag toen dat er aan de achterkant ook graveringen voorkwamen, met rozetten, zelfs hoewel er volgens publicaties in archeologische tijdschriften behalve de tekst geen verdere decoratie op voorkwam. Het was wel een echt ossuarium, maar de gravering was eigenaardig. Decoratie aan twee kanten komt nooit voor, de kistjes zijn, als er graveringen zijn, alleen aan de voorkant gedecoreerd. Misschien gaat het hier om een uitzondering, maar het was toch raar. Bovendien zag de rozet er oud en verweerd uit, terwijl de tekstinscriptie scherp en duidelijk was, wat niet kan bij een voorwerp van zo'n 2000 jaar oud.
Samen met de onduidelijke herkomst was dit voldoende om de bellen te laten rinkelen. Het is een procédé dat ik al vaker was tegengekomen: er wordt gebruik gemaakt van een echt oud voorwerp, dat vervolgens wordt afgemaakt met een inscriptie of zo die het belangrijk maakt.
D.J. Grothe. Je publiceerde je bevindingen in de Skeptical Inquirer. Wat had dat voor effect op de aanspraken dat het om een authentieke kist met inscriptie ging?
Tablet met Hebreeuwse inscriptie van de koning Jehoash, die verwijst naar de eerste tempel van Salomo
Joe Nickell. Er bestond al wat skepsis, en wij vestigden hier nog wat extra de aandacht op.
Een andere aanwijzing dat het om een vervalsing ging was de patina. Patina is een laagje dat zich in de loop van eeuwen rond het oppervlak van een voorwerp vormt doordat het een chemische verbinding aangaat met de omgeving. Het is vastgehecht aan het voorwerp, en geeft aanwijzingen over de lokatie waar het is gevonden. Experts meldden dat er een vervalste patina was aangebracht.
Niet lang daarna werd de eigenaar van het kistje, Oded Golan, gearresteerd wegens vervalsing van oudheden. Hij had allerlei vervalste voorwerpen in diverse fases van bewerking in zijn huis, waaronder nog een ander sensationeel stuk met een vage herkomst (een tablet dat het bestaan van de 'Tempel van Salomo' bewees werd bij hem gevonden), plus gereedschappen om vervalsingen te maken. Hij beweerde dat hij onderzoek deed naar vervalsingen.
Maar wie eenmaal gelooft in de echtheid, houdt hier voorgoed aan vast, ondanks de kracht van de bewijzen. Het schijnt dat als eenmaal een bewijs als de lijkwade of het ossuarium opdoemt, dat er dan overal mensen tevoorschijnkomen die dit blijven verdedigen. Ze geven hun geloof onder geen voorwaarde op. De bewijzen worden ondersteboven gekeerd, en hoe meer koolstofdatering je doet, hoe meer ze dit verdraaien in iets wat hun geloof versterkt dat het om iets authentieks gaat.
D.J. Grothe. Dit is eigenlijk het enige sceptische boek over relieken van Jezus. Als de reliekencultussen nooit had bestaan, zou het christendom dan zo machtig zijn?
Joe Nickell. Dat is moeilijk te zeggen, maar de relieken steunden ongetwijfeld de kracht van de mythen. Of er meer dan mythe is, is nog een open vraag, maar ze ondersteunen in elk geval op een valse manier het geloof in het echte bestaan van Jezus. Het zijn tastbare dingen, die nodig zijn het geloof te bekrachtigen. Relieken bezaten ook bovennatuurlijke krachten, ze genazen mensen, en vormden op die manier ook weer het bewijs van de echtheid van het bestaan van Jezus.
Talpiot-graf: familiegraf van Jezus.
Maar ze speelden een belangrijke rol, die tot vandaag de dag voortduurt, want er is inmiddels alweer een nieuw reliek opgedoken, het familiegraf van Jezus.
Luister bijvoorbeeld hoe mensen die geloven in de lijkwade het motiveren, de sterkste beweging in dit opzicht. De lijkwade bewijst niet alleen dat Jezus een historische persoon was, maar het verschaft ook een bovennatuurlijke basis voor de aanspraken.
Mensen zeggen ook, ach, die lijkwade is niet nodig voor mijn geloof, ook als hij vals is geloof ik. Maar toch zijn er veel mensen die hiermee juist duidelijk maken dat ze dit soort bewijzen nodig hebben. Ze willen in hun discussie met anderen kunnen zeggen: kijk, hier zijn de feiten, de bewijzen dat hij echt heeft bestaan. De wetenschap kan dit niet verklaren.
Iemand vertelde me ooit dat het er bij de lijkwade niet om gaat of hij echt is, het gaat erom dat als mensen erin geloven de lijkwade ze dan naar het ware geloof leidt. Ik noemde dat een leugentje voor Jezus. Maar op die manier zijn veel van dit soort leugens gerechtvaardigd. Zoiets geldt bijvoorbeeld ook voor de huilende beelden. Dat leidt mensen naar de waarheid, en dus is het bedrog niet zo erg. Ik verafschuw dergelijke vrome leugens. Ik vind het 'zondig'.
Meer links:
- Requiem for the Shroud of Turin, Denis Dutton
- skepp.be: 1998, het jaar van de lijkwade
- The Joe Nickell files: interview met Joe Nickell over de lijkwade van Turijn
- Artikel op de website van de BBC over de vervalsingen van Oded Golan, waaronder het bottenkistje met de botten van Jacobus, de broer van Jezus.
- Artikel over de c14-datering van de verfresten door het laboratorium van Walter McCrone
- Persbericht van CSICOP over het ossuarium
Auteur: Els Geuzebroek
Dit artikel is 3081 keer gelezen.