Jelle Reumer in Kenniscafé: geloof is angstloslatingsangst
23 10 07 - 20:30 - Categorie: wetenschap Het debat over geloof en wetenschap tussen Cees Dekker en Frans Saris werd ingeleid met een column door Jelle Reumer .Deze column werd gepubliceerd in de Volkskrant.
‘Wat fijn dat er boekhandels zijn. Ze geven richting en sturing aan ons leven. Afgelopen week heb ik een bezoek gebracht aan de grootste boekhandel van mijn woonplaats Rotterdam, teneinde een exempaar aan te schaffen van het nieuwste boek van Cees Dekker cum suis, ‘Omhoog kijken in platland’. Gewoontegetrouw begeef ik mij dan naar de afdeling wetenschap. ‘Exact’ noemen ze dat bij Selexyz. Dat lijkt een voor de hand liggende plek om dit boek te zoeken, tenslotte zijn twaalf van de twintig contribuanten hoogleraar, daarnaast zijn er nog zes gepromoveerd en er zitten de nodige natuurkundigen en biologen tussen. Bij ‘Exact’ bleek echter geen stapeltje Dekker et al. te vinden, niet op de tafels met recente uitgaven, niet in de boekenkasten zelf, noch in de ervoor liggende selectie. Nog een keer gezocht, tenslotte is de mens een feilbaar wezen. Geen resultaat. Dan maar een medewerker aan de informatiebalie geraadpleegd. “Dekker?” “Ja, die van het intelligent design.” “Oh, die. Heeft die een nieuw boek?” Het bleek inderdaad binnen te zijn. “Hmm, ja, die is wel binnen zie ik. Moet bij theologie en filosofie liggen, ga daar maar heen.” Ik daar heen. En zoeken. Pas twee geraadpleegde medewerkers van de afdeling theo-en-filo verder bleek er inderdaad een stapeltje van te liggen. Op de tafel met nieuwe theologieboeken. En dat nu vond ik een hele geruststelling. ‘Omhoog kijken in platland’ is geen boek over natuurwetenschap, het is theologie, volgens Selexyz.
De vraag dringt zich naar voren waarom ik dat boek zocht. Het is tenslotte geschreven voor - ik citeer de redacteuren - “een aankomende nieuwe generatie gelovige academici, of breder gesteld, denkende gelovigen”. Daar hoor ik niet bij, als atheïstische paleontoloog. Nee, ik zocht dat boek omdat de twee vorige bundels die door Cees Dekker en zijn collega’s werden geredigeerd mij zo tegenvielen. Ik hoopte dat het dit keer allemaal wat doorwrochter, wat wetenschappelijker zou zijn opgeschreven. Met minder cirkelredeneringen en minder ‘take for granted’. Ik moet zeggen, dat viel niet mee, hoewel ik in die paar dagen nog niet alle 432 pagina’s heb kunnen doorspitten.
De opening is aardig. De referentie aan het leuke boekje ‘Flatland’ van Edwin Abbott uit 1884 is een vondst. In ‘Flatland’ - platland - leven tweedimensionale figuren, die zich geen voorstelling kunnen maken van een driedimensionale wereld. Wanneer er dan toch iets driedimensionaals opdoemt, loopt uiteindelijk geestelijk alles in het honderd met de platman. Toch schuilt er in zo’n vergelijking een gevaar, want maar al te dikwijls vallen filosofen terug op de stijlfiguur van de vergelijking als een soort ultieme reddingsboei, en vergelijkingen gaan per definitie nooit helemaal op. Maar okay, ik maak straks zelf ook een vergelijking, dus dat vergeef ik ze deze keer. Helaas gaat het al meteen in het eerste hoofdstuk mis. De schrijver - hoogleraar, met een dubbele honoris causa en lid van de Akademie van Wetenschappen - schrijft letterlijk: “Ze moeten niet bij me aankomen met een verhaal dat het christelijk geloof niet waar is, want Hij zelf heeft mij aangesproken.” Zo’n zin is een wetenschapper onwaardig. Een wetenschapper, en zeker iemand die de positie van hoogleraar heeft, moet zich verre houden van ongerijmdheden en cirkelredeneringen.
Vervolgens dringt zich toch een andere vraag bij me op. De ‘waarom’-vraag. Waarom wordt er zo krampachtig geprobeerd om die God, die schepper, die ontwerper, die al dan niet intelligente designer, ten tonele te voeren? Waarom niet gewoon gezegd: “Okay, geloof is wel een moreel ankerpunt, maar verder niet. ” Waarom al die dikke boeken vol hooggeleerde ongerijmdheden? Ik hoop echt dat Cees Dekker ons dat gaat uitleggen.
Zelf denk ik dat het als volgt gaat. De mens is een nietig stofje in het grote heelal en ziet om zich heen van alles dat hem verbaast, dingen die hij niet begrijpt. Donder en bliksem, de zon die elke dag weer netjes terugkomt, de verwarring van de verliefdheid, het raadsel van de dood. Er zijn twee menselijke reacties op zulke onbegrepen fenomenen: de ene is de angst, de andere is nieuwsgierigheid.
De angst leidt tot verklaringen die misschien kant noch wal raken, maar die wel rust geven. De angstige mens wordt gelovig. Het is Helios die voor het draaien van de zon zorgt, Aphrodite geeft de vlinders in mijn buik, en God zal zich straks in het Hemelse Jeruzalem over mijn zielerust ontfermen. Als je dat allemaal hebt bedacht, is de angst een stuk minder. Je krijgt er zekerheid voor terug.
De nieuwsgierigheid leidt tot verklaringen die logisch zijn maar niet altijd bevredigend. De nieuwsgierige mens wordt wetenschapper. Hij krijgt in de gaten dat de aarde om de zon draait, dat onze geslachtshormonen voor regelmatige terugkerende opwinding zorgen en dat we uiteindelijk wederkeren tot onze atomaire bouwstenen en niets anders. Als je dat allemaal weet, is je nieuwsgierigheid bevredigd, maar er komen nieuwe vragen voor in de plaats.
Het is een heksenkeuze: angst leidt tot geloof en daarna tot zekerheid; nieuwsgierigheid leidt tot wetenschap en daarna tot nieuwe vragen. Kiest u maar. Ik moest - toen ik er over nadacht - denken aan mijn zwemlessen toen ik zes of zeven was. En aan de zwemlessen van mijn kinderen. Wie leert zwemmen is bang. In het galmende en naar chloor stinkende zwembad - een bijna apocalyptisch decor - heerst de angst. Existentiële angst om te verdrinken. Daar zijn middeltjes tegen: een riem met piepschuimen kurken om je middel gebonden en een soort herderstaf die als een haak om je heen wordt geslagen. Zo leer je zwemmen. Na verloop van tijd gaat dat beter, maar die kurken en die haak geven de zekerheid die de angst verdringt. Je lijdt aan kurkloslatingsangst. Eigenlijk durf je de angst zelf niet los te laten, omdat daar de zekerheid uit voortkomt. Je hebt angstloslatingsangst. Maar uiteindelijk kun je zonder. Plotseling kun je zonder kurken zwemmen, zonder te verzuipen. Dat gaat prima!
Zo gaat het hier ook. De aanhangers van het intelligent design zijn echt niet gek. Ze geloven heus niet dat de aarde zesduizend jaar geleden in zes dagen werd geschapen. Ze weten dat hij al meer dan drie miljard jaar leven herbergt, en dat er evolutie plaatsvindt. Dat er soorten ontstaan en dat er soorten verdwijnen. Maar dat begin, dat raadselachtige begin. Daar binden ze nog een riem met zwemkurken omheen. Dat begin kan nog niet zelfstandig zwemmen. Er is een God, een schepper, een ontwerper voor nodig om te voorkomen dat we verzuipen in een zwembad van toeval en ongerichtheid. Van mij mag het hoor, maar ik zou willen zeggen: doe die kurken een keertje af. En kijk maar wat er gebeurt.’
Auteur:
Dit artikel is 1093 keer gelezen.
negen reacties