Een joods-romeins kerstkindje... Pax Romana en in de mensen een welbehagen
23 12 10 - 18:00 - Categorie: religie
Jezus afgebeeld in het paleis van de aartsbisschop in Ravenna: een Romeinse militair, als overwinnaar van Judea, dat wordt gesymboliseerd door de slang en leeuw onder zijn voeten.
Deze mensen staan niet alleen: Romeinen in de oudheid gingen hen voor. Het onverwachte hieraan is dat dat geen pacifistische messias betreft, maar een oorlogszuchtige. Een messias was per definitie geen diplomaat maar een heiligeoorlogvoerder die het joodse volk van de onderdrukker zou bevrijden, naar victories zou leidden en de wereldheerschappij zou brengen.
De bekendste persoon uit de oudheid die zei dat de door god gezonden strijder die de joden eigenlijk de Romeinse keizer was, was de geschiedschrijver Josephus Flavius, degene die de levensloop van Titus zodanig had beschreven dat hij parallel loopt aan de verwikkelingen van Jezus. Hij werd gearresteerd nadat het messianistische leger onder zijn leiding door de joden in de pan was gehakt. Daardoor begreep hij dat de messianistische verwachting verkeerd was uitgelegd, zo ongeveer als de voorspelling van het orakel van Delphi verkeerd was uitgelegd door Croesus, die het verkeerde machtige rijk te gronde richtte. In de Joodse Oorlogen (boek VI:312-313) noemt Josephus een orakelspreuk die beloofde dat iemand uit Judea heerser over het land zou worden. De joden meenden dat iemand uit hun eigen gelederen de macht na eeuwen van overheersing terug zou veroveren en probeerden de profetie in vervulling te brengen, "terwijl het toch zo duideijk was dat het orakel betrekking had op Vespasianus, die immers in Judea tot keizer was uitgeroepen".
Suetonius oordeelde hetzelfde. In het Leven van Vespasianus, in paragraaf 4-5, schrijft hij dat in het oosten zich een gerucht had verspreid dat iemand uit Judea zich van de wereldheerschappij meester zou maken. De joden betrokken de voorspelling op zichzelf, wat ze aanmoedigde om in opstand te komen. Maar het bleek om Vespasianus te gaan, wat ook uit vele andere profeties was gebleken. Tacitus schreef in zijn Historiën 5.13 hetzelfde.
Gepacificeerde messias
Interview met Joe Atwill, die in Ceasar's Messiah betoogt dat de Flavische keizers een Romeinse Christus modelleerden op de messianistische beweging en de keizer Titus.
Sinds Pompeius en Julius Caesar was het gedaan met de Griekse heerschappij, en verschenen de Romeinen op het wereldtoneel. Pompeius was in 63 v.Chr. de eerste Romein die Jeruzalem binnenviel. Er waren voortdurend conflicten met de joodse bevolking. Zij hingen een sterk sektarische religie aan, die maakte dat ze de dood verkozen, niet alleen boven het Romeinse imperialisme, maar ook boven het 'besmet worden door vreemde invloeden'. Al eerder was hiervan de Makkabeese opstand tegen Antiochus het gevolg. Josephus Flavius noemt ook diverse voorbeelden van joden die de dood verkozen boven aannemen van Romeinse gewoontes, omdat hun religie het niet toestond. In boek 18, § 55-59, bespreekt hij hoe de stadhouder van Judea Pilatus (die inderdaad) de keizerbustes uit Caesarea, die behoorden tot de militaire veldtekens, in Jeruzalem had laten uitstallen. Daar de joodse wet het verbood om beelden te maken, demonstreerden groepen joden net zolang om ze weg te laten halen tot Pilatus er genoeg van kreeg. Hij nam plaats op zijn sprekerstribune en bedreigde de relschoppers met de dood. Daarop ontblootten de joden hun keel en zeiden dat ze liever stierven dan in strijd te handelen met hun wet. Toen gaf Pilatus het maar op en liet de beelden terugbrengen naar Caesarea. Een soortgelijk incident vond plaats tijdens joodse protesten tegen de aanleg van een waterleiding. In Monty Pythons Life of Brian is dit messianistisch oproer onnavolgbaar is geparodieerd.
Gevangen genomen joden en meegenomen tempelschatten op de triomfboog van Titus.
De tempelbelasting die de joden verplicht waren af te dragen, moest nu worden betaald aan de tempel voor Jupiter Capitolinus en de Romeinse keizer, voor wie een tempel werd gebouwd op de plaats van de verwoeste tempel van Herodes. De christelijke bijbel - niet de joodse - legitimeerde deze verplichting.
Het was precies onder deze tempel op de joodse Capitolijn waar Jupiter, Venus en de keizer werden vereerd dat volgens de christelijke mythologie Sint Helena, de moeder van Constantijn, drie eeuwen later het heilige kruis zou vinden, het bewijs dat hier Jezus was gekruisigd.
Helena vindt het ware kruis.
Deze Helena bekeerde zich tot het jodendom, aldus Josephus, reisde naar Jeruzalem, waar ze de joodse tempel bezocht en de wonderen en goede daden verrichtte die later aan de moeder van Constantijn werden toegeschreven. Ook de talmoed vermeldt hoe Helena van Adiabene in Jeruzalem paleizen bouwde. Ze schonk graan en vijgen tijdens een hongersnood in Jeruzalem aan de bevolking, en haar zoon Izates (Yazat) steunde dit initiatief door de schenking van een grote som geld.
Dit speelde zich allemaal af in de tijd van de keizer Claudius. De latere Helena, de moeder van Constantijn, bekeerde zich tot het christendom, reisde eveneens naar Jeruzalem, gaf aan de armen, en bouwde twee kerken, zoals ondermeer te lezen is bij Eusebius van Caesarea. Volgens deze bronnen was de tempel voor Jupiter bovenop het graf van Jezus geplaatst. Helena liet deze afbreken en vond niet alleen het kruis waaraan Jezus was gestorven, maar ook de spijkers die erbij hoorden.
Sint Helena is een van vele voorbeelden die laten zien dat legendarische personages die 'sint' voor hun naam hebben in een latere tijd zijn 'gekerstend' en een mythische christelijke levensloop kregen toebedeeld, ter lering en stichting van het volk. Het is natuurlijk nog maar de vraag of Helena van Adiabene zich werkelijk tot het jodendom had bekeerd, zoals Josephus zei, want ook de joden kennen een rijke traditie van geschiedvervalsing. Zij bekeerden bijvoorbeeld Egyptische farao's posthuum tot het jodendom om hun eigen fictieve historische identiteit te ondersteunen met een eeuwenoude en achtenswaardige achtergrond. Maar in elk geval borduurden de christenen voort op deze oudere verhalen, en betreft de bekering van Helena niet een hele toevallige parallelle bekering met een andere bekeerde Helena.
Het is een mogelijkheid dat 'bekering tot het jodendom' gelijk werd gesteld aan 'bekering tot het messianisme', wat de werkelijke oorsprong van het christendom was. De verwarring tussen jodendom en christendom is dus niet heel groot. Toch zijn er essentiële verschillen, waaronder het gegeven dat het messianisme onder het gezag van de joodse god viel, terwijl het christendom deel was van de Romeinse keizercultus en dus een vorm was van keizerverering.
Suetonius: Vespasianus was de door de joden verwachte verlosser
Een van de bronnen die vertelde dat de joodse messias een Romein was de historicus Suetonius, die in de tweede eeuw een biografie over de eerste twaalf keizers schreef. Hij werd geboren een jaar na de dood van Nero, en in het jaar dat Titus de joodse opstand neersloeg, het jaar 70. Hij had contact met Plinius in Bythinië tijdens de regering van Trajanus, die in die periode een briefwisseling met de keizer voerde over problemen met 'christenen' in deze regio. Hij schreef in de tijd van de keizers Trajanus en Hadrianus, de adoptiefkeizers die voorgoed een einde maakten aan de joodse opstanden. Trajanus sloeg de tweede joodse opstand neer in 115, tijdens de zogenaamde Kitos-oorlog, toen op diverse plaatsen joodse onlusten uitbraken.
In 135, na de opstand van Simon bar Kochba, verjoeg Hadrianus de joden definitief uit Jeruzalem en maakte er een Romeinse garnizoensplaats van, waar Jupiter (Iove) en de keizer werden vereerd. Suetonius vermeldde in zijn werk over de eerste twaalf keizers in het hoofdstuk over Vespasianus een 'oud en hardnekkig gerucht, verspreid door heel het oosten, dat mensen uit Judea zich meester zouden maken van de wereldheerschappij. Deze voorspelling betrokken de joden op zichzelf; het was een drijfveer voor hun opstand (Vespasianus 4). Maar het bleek een Romein te zijn die de oude profetie in vervulling bracht.
Profetische wondertekenen voor Vespasianus' keizerschap
Aangemoedigd door het misleidende orakel vermoordden de joden hun provinciebestuurder. Ze verdreven de consulaire goeverneur van Syrie en bemachtigden zijn legioensadelaar. Suetonius schreef hoe Vespasianus werd uitverkoren om de opstand te onderdrukken. Hij verscherpte de discipline van het leger en nam persoonlijk deel aan de strijd. Diverse tekens hadden al laten zien dat Vespasianus was voorbestemd om keizer te worden. Zo kreeg een aan Mars gewijde eik op het landgoed van de Flaviërs takken toen moeder Vespasia beviel. Zijn vader Sabinus, die zich zich bezighield met het lezen van ingewanden, wist ook al wat er te gebeuren stond. Tijdens een bezoek aan het heiligdom van de god Baal op de berg Carmel in Libanon kreeg Vespasianus te horen dat alles wat hij maar wilde uit zou komen. En, vermeldt Suetonius, een van de joodse arrestanten, de legerleider en priester Josephus, die verstand had van droomuitleggingen, voorspelde Vespasianus en Titus dat hij binnen korte tijd door dezelfde persoon, maar dan als keizer, zou worden vrijgelaten (Vespasianus 5). Die voorspelling was nog een verstandige zet, want zo voorkwam Josephus dat hij zou worden geëxecuteerd.
Romeinse symboliek in christelijke catacomben, of christelijke symboliek in Romeinse catacomben? Schildering van eros-figuren met druiventrossen, het bloed van christus, in de catacombe van Domitilla.
In deze positie van Josephus is ook de achtergrond te vinden voor enige legendes dat vrouwen uit deze dynastie tot het christendom waren bekeerd. Zo bestond er het verhaal dat Domitilla, een familielid van Vespasianus, tot het christendom was bekeerd. Flavia Domitilla Minor was de dochter van Vespasianus en zuster van Titus en zijn broer Domitianus, de laatste van de eerste twaalf keizers. Zij werd na haar dood vergoddelijkt als Diva Domitilla Augusta. Domitilla was ook de naam van de eerste echtgenote van Vespasianus. De oorsprong van de christelijke Domitilla gaat terug op een vage vermelding van Suetonius dat Domitianus zijn neef Flavius Clemens, de echtgenoot van Flavia Domitilla had laten ombrengen, op grond van een 'oppervlakkige verdenking' die niet nader werd genoemd. Bij Cassius Dio wordt deze verdenking explicieter genaamd; de beschuldiging was die van 'atheïsme', en hiermee werd gewoonlijk bedoeld dat mensen zich overgaven aan de joodse leefwijze.
Voor de ontknoping: morgen verder.
Auteur:
Dit artikel is 1337 keer gelezen.