Mark van de Voorde: atheïsme leidde slechts tot meer bijgeloof
15 03 09 - 17:13 - Categorie: maatschappij
Is de populariteit van Wicca door het atheïsme toegenomen?
Natuurlijk klopt deze redenering niet. De opkomst van vage New Age-bewegingen en astro-tv zijn niet het gevolg van 'atheïstische propaganda', maar van de geseculariseerde samenleving en de tanende macht van de onderdrukkende kerk. Zolang de kerk kon heersen, was het mogelijk alle andersdenkenden te onderdrukken. Gedurende een lange periode is het mogelijk geweest waarzeggers en heksen monddood te maken of om het leven te brengen, evenals mensen met een afwijkende vorm van het christelijk geloof. Na de middeleeuwen kwamen weliswaar langzaam het humanistische denken en een vrijdenkersbeweging op gang, maar de eerste woordvoerders van deze stroming waren hun leven nog helemaal niet zeker. Blasfemie was een serieus vergrijp, en het verbod erop bracht zowel godsdienstcritici, ketters, andersgelovigen als wetenschappers tot zwijgen. De relatie tussen de opkomst van het atheïsme en de New Age is dan ook een andere.
Tijdens de beginperiode van de Verlichting verscheen weliswaar een kritische stroming vrijdenkers, maar deze konden hun ideeën nog lang niet in het openbaar verspreiden. Zelfs het lezen van hun werken was gevaarlijk.
Anti-katholiek boek van de uitgever Pierre Marteau, een gefingeerde naam.
Ook in deze tijd bleek het verzet tegen de kerk al, maar deze bezat zoveel macht dat alle kritiek kon worden onderdrukt. Multatuli noemde het door hem aanbevolen stuk Testament du curé Meslier van de atheïstische pastoor Jean Meslier een ' litterarische en antitheologische curiositeit'; dat het een curiositeit was, komt vooral doordat de kerk zijn werk heeft vernietigd en het lezen en uitgeven ervan verboden. Meslier veegde de vloer aan met het bijbelse geloof, en somde hiervan een reeks argumenten op waar vele latere schrijvers uit zouden putten, toen de genoemde tekst honderd jaar na zijn dood alsnog voor het eerst werd uitgegeven. De atheïst Adriaan Koerbagh verloor in 1669 het leven in het Amsterdamse rasphuis, nadat hij tot tien jaar was veroordeeld vanwege zijn uitgesproken atheïstische kritiek op het christendom. Op de vraag die hem door de kerkraad werd voorgelegd hoe hij tegenover god stond was zijn antwoord dat Godt, zijnde een oneindig weesen, buijten hetselve geen weesens meer konde sijn; dat alle schepselen sijn geen weesens, maer modificatiën oft wijse van bestaan, door haer ruste en beweginge bepaalt off uijtgebreijdt. Dergelijke antwoorden leidden tot zijn veroordeling als zijnde atheïst en godslasteraar; zijn werk kon niet verder worden verspreid en mocht niet worden gelezen, terwijl oplages van zijn werk werden vernietigd. Het is niet alleen een voorbeeld van de onderdrukking van het vrije woord, maar van de onderdrukking van het vrije onderzoek en de ontwikkeling van de wetenschap door de kerk.
Een populair geschrift dat omstreeks 1710 verscheen was Het vertoog van de drie bedriegers, waarin de profeten van de drie 'abrahamistische' religies als bedriegers werden ontmaskerd. Het traktaat was afkomstig van een Nederlandse kring deïsten en pantheïsten. De tekst zou diverse atheïsten uit onze tijd zeer aanspreken, zoals dit citaat misschien laat zien:
Wat onherstelbaar kwaad doet is dat die mensen, nadat zij de onjuiste denkbeelden die zij over God hebben, aan de man hebben gebracht, alles in het werk stellen om het volk ze te laten geloven, zonder het toe te staan ze te onderzoeken. Integendeel zelfs: ze wekken bij het volk afkeer tegen filosofen of echte wijzen op, uit angst dat het volk, door de kennis die zij het bijbrengen, zich bewust wordt van de dwalingen waarin het is ondergedompeld. De aanhangers van die onzin zijn daar zo goed in geslaagd, dat het gevaarlijk is om ze te bestrijden. Het is voor die bedriegers veel te belangrijk dat het volk onwetend is, zodat ze er misbruik van kunnen maken. Daarom moeten ze de waarheid wel verdraaien, want anders vallen ze ten offer aan de woede van zogenaamde geleerden of verachtelijke en egoïstische zielen.Natuurlijk was het tractaat verboden. Cruciaal in de geciteerde passage is de observatie van een opvatting die al gold sinds de oudheid: het volk kun je het beste dom houden met religie, want dan zijn ze het makkelijkste in het gareel te houden en heeft de gevestigde orde danwel de gevestigde macht er zo min mogelijk van te vrezen. Dat is een groot verschil met niet-religieuze, seculiere culturen die de stem van het volk niet vrezen en onderdrukken, maar juist hoorbaar willen maken. Niet voor niets hangt dit relatieve vertrouwen in de massa samen met het streven naar scholing en afhankelijkheid voor alle burgers. Dat bewegingen die de stem van het volk willen laten meetellen in het openbare discours makkelijk worden afgedaan als 'populistisch' is een moderne variant van het streven van de oude elite hun macht te handhaven door het volk te verdoven en tot volgzame individuen te maken met behulp van geestdodende religies.
Spinoza leefde altijd onder bedreiging. Zijn filosofie was verboden, evenals het lezen van zijn werk. Over zijn ideeën mocht niets positiefs worden gezegd. Zijn tijdgenoot Simon Tyssot de Patot, die als Hugenoot naar Nederland was gevlucht, werd desondanks vanwege zijn werken uit zijn woonplaats Deventer verbannen. In zijn boek De reizen en avontren van Jacques Massé kwam een passage voor over een Chinees die als vrijdenker ten prooi was gevallen aan de inquisitie van Goa. Deze Chinees bestreed de kerkelijke dogma's en leerde dat iedereen gelijk is. In werkelijkheid werd in dit boek Spinoza opgevoerd in de gedaante van deze Chinees, om op een verborgen manier toch iets over zijn opvattingen te kunnen zeggen. Toen Tyssot de Patot op een gegeven moment toch als vrijdenker en Spinoza-aanhanger werd ontmaskerd, werd hij verbannen en uit de gemeenschap gestoten, zodat hij uiteindelijk in armoede overleed. De kans te worden vermoord vanwege dergelijke uitspraken was altijd aanwezig. Dit soort vormen van sociale druk maakte dat ook na de inquisitie het vrijdenken en de kritiek op de kerk nog gevaarlijk was.
Waar radicale methodes als onderdrukking, uitstoting, bedreiging en moord niet mogelijk waren, bestond altijd nog de kunst van het demoniseren, op een manier die ervoor heeft gezorgd dat de werkelijke atheïstische filosofen van de Verlichting zijn vergeten ten gunste van minder 'radicale' tijdgenoten als Voltaire en Rousseau, die het geloof bleven verdedigen. De filosoof Michel Onfray verwijst naar deze beweging als volgt:
De antifilosofie – de stroming uit de achttiende eeuw aan de donkere keerzijde van de Verlichting, die ten onrechte in de vergetelheid is geraakt en weer in het brandpunt van de actualiteit zou moeten komen om aan te tonen dat de christelijke gemeenschap werkelijk geen enkel middel schuwt, zelfs niet de moreel meest verwerpelijke, om de ideeën in diskrediet te brengen van onafhankelijke denkers die niet van zins zijn concessies te doen aan hun fabels – de antifilosofie dus, bestrijdt met een onbeschrijflijke heftigheid de vrije gedachte en het denken dat is ontdaan van christelijke dogma’s.Als voorbeeld van zo'n antifilosoof noemt Onfray de pater Garasse, een jezuïet die een dik boek schreef waarin hij de levenswijze van vrije filosofen met behulp van 'leugens en laagheid' zodanig belasterde en demoniseerde dat diversen van hen dit tot de dag van vandaag nog niet teboven zijn gekomen. Karaktermoord blijkt een werkzame methode te zijn om de invloed van vrijdenkers terug te dringen. Bovendien strekte de kwaadsprekerij zich uit tot hun werk. Onfray wijst erop dat de antifilosofie in de geschiedschrijving zo dominant is, dat het antichristelijk denken onbekend is en in de vergetelheid is weggezakt, en dat termen zoals libertijn en vrijdenker een negatieve connotatie kregen.
De beschuldiging atheïst te zijn kwam neer op verkettering en uitstoting uit de maatschappij. De beschuldiging werd een nuttig wapen om politieke en ideologische tegenstanders uit te schakelen.
Na het demoniseren volgt het doodzwijgen en de vergetelheid, een ander middel om de invloed van dissidenten te torpederen. Een citaat over de impact van dit doodzwijgen uit Onfrays Atheologie over de atheïstische baron d'Holbach:
Om bij de zogenaamde eeuw van de Verlichting te blijven, op de universiteit worden nog steeds het sociale contract van Rousseau, de tolerantie van Voltaire, de kennisleer van Kant en de scheiding der machten van de denker uit La Brède herkauwd. Al die zingende zagen, die filosofische stereotypen. En niets over het atheïsme van d'Holbach, over zijn even bijtende als historische kijk op bijbelteksten; niets over de kritiek op de christelijke theocratie, over de samenspanning tussen Staat en Kerk, over de noodzaak van een scheiding tussen deze twee instellingen; niets over de autonomisering van de ethiek en het religieuze; niets over de ontmaskering van de katholieke verzinsels; niets over het vergelijken van de godsdiensten; niets over de kritiek op zijn werk van Rousseau, Diderot, Voltaire en de deïstische, zogenaamd verlichte kliek; niets over het concept van de ethocratie of de mogelijkheid van een postchristelijke moraal; niets over de macht van de wetenschap die van nut kan zijn om het geloof te bestrijden; niets over de fysiologische genealogie van het denken; niets over de constitutieve intolerantie van het christelijk monotheïsme; niets over de noodzakelijke onderwerping van de politiek aan de ethiek; niets over het voorstel een deel van de kerkgoederen te gebruiken voor de armen; niets over het feminisme en de kritiek op de misogynie van de katholieken. Allemaal holbachiaanse stellingen van een verbluffende actualiteit....Het atheïsme is dus niet iets van de afgelopen eeuw, maar kende eerdere periodes van opbloei, die zo structureel worden genegeerd dat ze geen aandeel in de geschiedschrijving krijgen. Logisch dat de religies een veel grotere invloed op het tegenwoordige secularisme en humanisme wordt toegeschreven dan te rechtvaardigen is. Degenen die werkelijk de onderdrukking van de kerk en religie naar voren hebben gebracht en het belang van gelijkwaardigheid en democratie hebben benadrukt zijn uit onze geschiedschrijving weggepoetst ten gunste van hen die het belang van religie bleven verdedigen.
In kerk, synagoge of moskee moeten mensen gehoorzamen aan dogma’s, en zich onderwerpen aan de wet. Intelligentie wordt hier niet gewaardeerd, eerder gevreesd, stelt Onfray. Het christendom is onschadelijk gemaakt door een paar eeuwen filosofische inspanning: Verlichting en de Franse revolutie, socialisme en communisme, linkse politiek en het Front Populaire, het anarchisme en mei 68, Freud en Marx, en de Frankfurter Schule.
Maar op dit moment komt de reactionaire denkwijze via de achterdeur weer naar binnen: men verkoopt verslapte, verhulde, hypocriete, gereactiveerde idealen van het joods-christelijk geloof. Het individu wordt gestigmatiseerd en onderworpen aan verplichtingen, collectiviteit wordt belangrijker dan het individu, het volk wordt genegeerd, en wie er zich wel om bekommert, wordt afschilderd als populist of demagoog.
De ‘antifilosofie’ (zo genoemd in de 18e eeuw) viert vandaag weer hoogtij: de religie werkt aan zijn terugkeer. Dit dwingt ons stellingen die een gepassioneerd station leken opnieuw te betrekken: Onfray doet daarom de oproep opnieuw de atheïstische barricaden op te gaan.
Bestrijd irrationele ideeën met het bevorderen van het denken, niet door onderdrukken en vervolgen
Maar niet alleen vrijdenkers werden vervolgd. Ook aanhangers van het bijgeloof waren hun leven niet zeker. De kerk bestreed traditioneel het bijgeloof niet door het volk te verlichten door middel van scholing en een toename van de kennis der natuur, maar door het te bestrijden als een vijand. Dat in Parijs tegenwoordig zo'n 32.000 waarzeggers wonen, zoals Van de Voorde aanvoert, is niet zozeer te danken aan het atheïsme alswel aan het feit dat toen de kerk alleenheerschappij uitoefende het vak van waarzegger was verboden. Tegenwoordig is ál het bovennatuurlijke bedrog toegestaan, niet alleen het bedrog van de kerk.
Al in de middeleeuwen bleek de kerk weliswaar bijgeloof te verwerpen, maar niet op rationele gronden, maar vanwege de angst voor de vermeende macht die heksen met hun toverkunsten hadden over onschuldige burgers. Rond 1600 moest de occulte astroloog en alchemist Cornelius Agrippa van Nettesheim, een voorloper van Harry Potter in de zoektocht naar de steen der wijzen, voor de kerk op de vlucht.
De strijd van de kerk tegen bijgeloof was niet ingegeven door de wens mensen te behoeden tegen irrationele ideeën maar vanuit de kerkelijke intolerantie tegenover concurrentie.
Na de eeuwenlange heksenjachten en kettervervolgingen werd deze strijd misschien minder wreed gevoerd, maar nog altijd niet door middel van het bevorderen van de ratio.
Ook Rozenkruisers en alchemisten werden als ketters vervolgd. De schilder en Rozenkruiser Johannes Symonszoon van Beek werd in de 17e eeuw gefolterd en tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Zijn schilderijen werden verbrand.
In Oudewater was de beroemde heksenwaag nog tot ver in de achttiende eeuw in gebruik. Daar werden 'heksen' gewogen om hun 'onschuld' te bewijzen. Niet dat er wel eens heksen schuldig zijn bevonden aan deze waag, maar intimidatie, sociale druk, de wet op godslastering en het dreigen met hel en verdoemenis waren nog altijd belangrijke instrumenten om het afschudden van het kerkelijke juk te ontmoedigen.
Sinds de macht van de kerk afneemt krijgen zowel atheïsme als stoelendansen een kans. Hier de pionier-fotograaf Edouard Buguet in actie.
Niet alleen in het verleden hield de kerk zich bezig met de onderdrukking van het bedrijven van vrije kennisvergaring: tot vandaag staan religieuze bewegingen centraal in het in diskrediet brengen van de wetenschap. Het zaaien van wantrouwen tegen de wetenschappelijke methode werpt zijn vruchten af. Het is populair de 'onzekerheid' omtrent het bovennatuurlijke gelijk te stellen aan de onzekerheid over de objectieve kennis die via wetenschappelijk onderzoek wordt verkregen. Daarmee wordt verwarring gezaaid onder mensen die niet beseffen hoe je opvattingen over de werkelijkheid kan toetsen en het kaf van het koren kan scheiden. Allerlei religieuze groeperingen verzetten zich tegen onderwijs als dit ingaat tegen wat de heilige boeken beweren, zo hun kinderen het recht op scholing en ontwikkeling onthoudend.
De rijke evangelische beweging in de VS heeft het creationisme op de onderwijsagenda gezet, zo suggererend dat een ongetoetst scheppingssprookje een wetenschappelijk alternatief kan bieden voor een theorie die voortdurend verantwoording moet afleggen voor fouten in hypotheses en conclusies. De stelling dat het bestaan van god buiten de wetenschap valt, wordt ingezet om te suggeren dat er krachten bestaan die zich afspelen buiten het materiële veld dat de onderzoeker kan bestuderen; van deze stelling profiteren bij uitstek alternatieve profiteurs, om het geloof in hun verzinsels te rechtvaardigen en minder belachelijk te laten schijnen. Als de kerk iets wil doen tegen bijgeloof, zou ze eerst een halt moeten toeroepen aan het idee dat de mens wordt gereguleerd en gecontroleerd door krachten buiten het menselijk waarnemingsveld.
Rationalisten en vrijdenkers houden zich wel degelijk bezig met het ontmaskeren van kwakzalvers, mediums en andere alternatieve bedriegers, voor wie de welwillende goedgelovigheid van de massa een onuitputtelijke inkomstenbron vormen. Dat doen ze niet door het verbieden van Harry Potter of door de moderne Wicca-beweging in verband brengen met duivelse machten, of door anderszins onderdrukken en vervolgen; rationalistische sceptici gaan bij voorkeur bijgeloof te lijf door de alternatieve methodes en denkfouten aan de kaak te stellen en erop te wijzen hoe de natuur en menselijke psyche functioneren. Als de kerk werkelijk gekant was tegen bijgeloof, zou het instituut zich onvoorwaardelijk bij de ongelovigen aansluiten in hun pogingen bedrog dat is gestoeld op geloof in het bovennatuurlijke door te prikken. Maar de kerk legt restricties op die tot doel hebben het eigen geloof te vrijwaren tegen de gevolgen van een sceptische houding. En precies de argumenten die door de kerk en evangelische organisaties worden aangevoerd om het vertrouwen in de wetenschap en het rationalisme te ondermijnen worden door alternatieve genezers en anderen met bovennatuurlijke gaven aangegrepen om de wetenschappelijk verkregen kennis onschadelijk te maken.
Auteur: Els Geuzebroek
Dit artikel is 2107 keer gelezen.
30 reacties