Joseph Hoffmann over wetenschap en religie
15 04 07 - 00:00 - Categorie: wetenschapOp 29 december 2006 was de centrale gast bij Point of Inquiry (POI), het digitale mediacentrum van Center for Inquiry, Joseph Hoffmann, directeur van het Committee for the Scientific Examination of Religion (CSER), een instituut dat fungeert als platform voor wetenschappers die onderzoek doen naar geloof en religie. Joe Hoffmann is historicus, gespecialiseerd in de historische en maatschappelijke achtergrond van het vroege christendom, de historische Jezus en de functie van godsdienst in de maatschappij. Hij schreef diverse boeken, waaronder zijn laatste boek Just War and Jihad: Violence in Judaism, Christianity, and Islam.
Hoffmann deed onderzoek naar de oorsprong van deze godsdienst, en heeft in het algemeen belangstelling naar de vermeende stichters van godsdiensten zoals Jezus, Mozes, Mohammed, Boeddha etc., legendarische figuren over wie ondanks hun uitgebreide levensbeschrijvingen geen historisch levensteken te vinden is. Hij staat skeptisch tegenover het bestaan van een historische Jezus, de grondlegger van het Christendom. Dat roept de vraag op of een wetenschapper wel objectief onderzoek kan doen vanuit de bevooroordeelde houding dat de centrale figuur van de godsdienst nooit heeft bestaan.
Historische Jezusverfilming volgens het evangelie van Mattheüs, van Pasolini.
Fundamentalistische benadering
Skepsis en twijfel speelden een grote rol in de 20e eeuw. De vraag is hoe dit wordt voortgezet in de 21e eeuw. Op dit moment heeft het rationele, materialistische onderzoek concurrentie van verschillende fenomenen die een kritische houding tegengaan, en waarmee afstand wordt genomen van de sceptische houding onder theologen die sinds de Verlichting werd aangenomen.
Mozes ontvangt de stenen tafelen van god. Bijbelillustratie van Gustave Doré."
Aan de tekst wordt de hoogste autoriteit verleend omdat de bijbel rechtstreeks door god zelf is geopenbaard. De tekst bevat alles wat nodig is aan kennis over de geschiedenis, leefregels etc.
Er hoeft dus geen onderzoek te worden gedaan naar de historische context waarbinnen de bijbelboeken onstonden of naar een ontwikkeling in de ontstaangeschiedenis ervan gebaseerd op historisch bewijs. Het is zelfs niet nodig een bepaalde opleiding te hebben of kennis te hebben over de context waarbinnen de godsdienst is ontstaan, want het boek bevat alles waarvan god zelf besliste dat het nodig was om bekend te maken.
Volgens deze houding is zelfs geen basale kennis van de geschiedenis is nodig om de bijbel te begrijpen, noch vaardigheid in methodisch onderzoek. Dit is een fundamentalistische houding, die voortkomt uit de aanname dat de tekst door god zelf is geopenbaard.
Fragment van een Soemerisch kleitablet met spijkerschrift, 2600 v.o.j., met het verhaal van Shuruppak en Ziusudra, de Soemerische Noach.
Een andere mythe vertelt hoe de man Adapa door de god Enki wordt gewaarschuwd tijdens een reis naar de dodenwereld om niet te eten of drinken van hetgeen de hemelgod Anu hem aanbiedt. Adapa slaat het voedsel en de drank af.
Assyrisch reliëf, 13e eeuw v.c., mythische voorstelling van roeiers in boten door onderwereld, met dieren, fabelwezens en de zeegod Dagon, gaf misschien aanleiding tot het beeld van Noach in de ark.
Dit soort ontdekkingen leiden tot de vraag welke god de verhalen dan wel zou hebben geopenbaard. Voor een objectieve onderzoeker is de meest relevante vraag welk verhaal ouder was. Alles wijst erop dat de Babylonische teksten ouder zijn dan de Hebreeuwse, en de conclusie moet wel zijn dat de bijbelse geschiedenis leunt op de oudere, en ervan is afgeleid. Wie gelooft in een heilige openbaring staat nu geplaatst voor de vraag welke god die teksten dan heeft geopenbaard.
Historische methode
Om de godsdienstwetenschap verder te brengen is er een andere benadering van de tekst nodig. De historische wetenschap heeft een manier gegeven om teksten te interpreteren en ze te bekijken in de context van de tijd waarin ze ontstonden, en in samenhang met andere ontwikkelingen. Via deze historische methode is het mogelijk om tot wetenschappelijk verantwoorde uitspraken over de bijbel te komen. De methode van de historische wetenschap werd in de 19e eeuw in Duitsland door theologen en bijbelkritici geïntroduceerd in de discussie, met name in de universiteitsstad Tübingen.
Fragment van Het laatste Oordeel van Jeroen Bosch; middeleeuws concept van eeuwige straf.
Het doel van een skeptische wetenschapper is niet bij voorbaat het geloof te ontmantelen. Een wetenschapper moet elk onderwerp met dezelfde mate van objectiviteit en skepsis benaderen. De wetenschappelijke studie van het geloof en godsdiensten is wat dat betreft niet anders dan de wetenschappelijke studie van andere terreinen. Voor een wetenschappelijke studie van god en religie moet dezelfde wetenschappelijke houding worden aangenomen die ook voor andere onderzoeksgebieden is vastgesteld.
Thomas a Kempis bestudeert de bijbel uit de context. Miniatuur uit De Imitatione Christi.
Maar voor wetenschappelijke onderzoekers is religie wel degelijk een onderwerp voor onderzoek op allerlei gebieden, alleen staat 'god' hierin niet centraal. Godsdienst kan worden bekeken in termen van een ideeëngeschiedenis. Er kan worden onderzocht hoe godsdiensten invloed uitoefenden op politiek en ethiek, op zaken als huwelijk, slavernij, stamcelonderzoek etc. Er lijkt geen terrein te zijn dat vrij is van religieuze bemoeienis. Al deze gebieden kun je objectief bekijken. Dat wil zeggen dat je niet gewoon tegen de religieuze inmenging strijdt, maar dat je deze wetenschappelijk observeert en interpreteert.
Fenomeen tegenover noumenon.
In de vroege Verlichting maakte Kant een filosofisch onderscheid tussen fenomenen en noumena. Fenomenen zijn dingen die behoren tot de tastbare, zintuiglijk waarneembare wereld zoals deze zich aan ons voordoet. Je kan ze observeren in de ruimte en tijd, ze hebben een meetbare massa. Noumena behoren tot de wereld der ideeën. Het zijn dingen waar je wel over kan denken, maar die niet tastbaar bestaan, of zelfs helemaal niet bestaan, zoals goden. Het idee van 'god' is een noumenon, en het ervaren van een 'noumenon' is een religieuze ervaring, die kennis schonk over god, op een manier die via de zintuiglijk waarneembare wereld niet kon worden verkregen.
Om over de niet-tastbare noumena iets conctreet wetenschappelijks te zeggen moet je ze dus anders benaderen dan fenomen.
Pet scan toont de biochemische oorzaak van zogenaamde noumenale ervaringen.
Sinds de 18e eeuw is er veel gebeurd. Noumenale zaken als religieuze of mystieke ervaringen worden tegenwoordig verworpen als bewijs van het bestaan van god. Deze zaken worden nu bestudeerd als fenomenen; ze worden biochemisch of psychologisch verklaard, dus als iets waarneembaars met een oorzaak, die wordt bestudeerd vanuit sociale wetenschappen, neurologie etc. Het bestuderen van zulke fenomenen kan betrekking hebben op de oorzaak van een ervaring, de manier waarop het gedrag wordt beïnvloed, de manier waarop godsdiensten concreet invloed hebben, de impact die het heeft op ethische en maatschappelijke beslissingen, de manier waarop dit verschilt met het gedrag van seculiere humanisten etc.
Postmodernisme en relativering van de werkelijkheid.
Een andere stroming die zich verwijdert van de wetenschappelijke skepsis is de liberale geest die terug te voeren is op een bepaalde school die ontstond aan de universiteit van Chicago in de jaren zeventig en tachtig, die als uitgangspunt heeft dat religie een positief effect heeft, en hieruit voortkomende bewegingen zoals het postmodernisme, die de visie op werkelijkheid en ethiek zo sterk relativeren dat er geen objectieve waarheid meer bestaat. Wetenschappelijke kennis werd een waarheid gelijkwaardig aan andere wereldbeschouwingen die bijvoorbeeld hun kennis halen uit de spirituele wereld. Op zich kunnen dergelijke onkritische benaderingen interessant zijn, maar ze leiden niet tot een antwoord op de vraag of je tot in deze tijd nog wel moet vasthouden aan een concept als 'eeuwige straf', of dat we een concept als 'zonde' serieus moeten nemen. CSER biedt voor de postmoderne kritiekloosheid een skeptisch alternatief.
Een wetenschappelijke onderzoeksmethode toepassen op de godsdienst wil niet per definitie zeggen dat de godsdiensten vanuit een bevooroordeelde wetenschappelijke positie moeten worden afgebroken. Dit kan worden uitgelegd met een voorbeeld uit de literatuurkritiek. Herald Bloom hield niet van T.S. Elliott, omdat deze een anti-semiet was. Je moet dit weten om te begrijpen waar de tekst over gaat. Vanuit deze kennis over de context kun je bepaalde passages als 'gevaarlijk' beschouwen, omdat er een opvatting buiten de tekst aan ten grondslag ligt.
De schepping van Adam, schildering van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel in het Vaticaan.
Skepsis heeft niets te maken met een strijd tegen de religie. De wetenschappelijke methode is de beste om de wereld te begrijpen zoals hij is. Gewoonlijk houdt de wetenschap zich bezig met het beschrijven van de natuurlijke wereld. Het is nog maar kort geleden dat het woord wetenschap werd beperkt tot begrip van de natuurlijke wereld, en dat er een scheiding werd gemaakt tussen filosofische en exacte onderwerpen. De definitie zou verbreed kunnen worden tot het totaal van waarmee mensen zich bezighouden. Dat wil zeggen dat een wetenschappelijke methode niet alleen wordt toegepast op de sterren en de hemel en de aarde, of hoe we ons leven kunnen verlengen, maar ook op concepten als wat het inhoudt goed te leven, ethische codes etc. Hoffmann zou als historicus de vraag willen stellen waar onze ethische codes vandaan komen, en of de codes uit de oudheid nog in de complexe wereld van vandaag toepasbaar zijn.
Gods regenboog na de zondvloed - in werkelijkheid worden regenboog en vloedgolven niet door goden veroorzaakt, maar zijn het verklaarbare natuurverschijnselen.
Neuraal netwerk, organisme bestudeerd binnen de cognitieve neurologie.
Beluister hier het interview met Joseph Hoffmann op Point of Inquiry.
Point of Inquiry (POI) is het digitale mediacentrum van Center for Inquiry, een organisatie die zichzelf tot doel heeft gesteld met behulp van de wetenschappen en het gezonde verstand de paranormale wereld en de religieuze geloofssystemen onder de loep te nemen, en alternatieve waarden te ontwikkelen op een humanistische en seculiere basis en een rationele benadering van de werkelijkheid.
Op POI zijn podcasts met interviews te beluisteren met spraakmakende critici, intellectuelen, filosofen, illusionisten en vele experts op het gebied van de wetenschappen, politiek, ethiek, geschiedenis etc. Zij spreken over de godsdienst en secularisme, geloof en bijgeloof, alternatieve therapieën en de wereld van het paranormale en de pseudo-wetenschappen. Vaste interviewer is D.J. Grothe, die zelf afkomstig is uit de manipulatieve wereld van het illusionisme.
Auteur:
Dit artikel is 2350 keer gelezen.