De mythe van de seculiere morele chaos, Sam Harris
16 04 07 - 00:00 - Categorie: religie
Verbranding van een heks op last van de kerk. Ingebeelde misdaad.
Het is verbazingwekkend hoe groot de angst voor de seculiere morele chaos is, gegeven het grote aantal misvattingen over de moraal en de menselijke aard dat nodig is om die angst te laten rondspinnen in iemands hersens. Er is ongetwijfeld veel te zeggen over het vervalste verband tussen geloof en de moraal, maar de volgende drie punten moeten voldoende zijn.
1) Als een boek als de bijbel de enige betrouwbare blauwdruk voor menselijk fatsoen was die we hadden, zou het zowel praktisch als logisch gezien onmogelijk zijn hem in morele termen te bekritiseren. Maar het is ontzettend simpel om de moraal te bekritiseren die we in de bijbel vinden, omdat het meeste wat erin staat verfoeilijk is en onverenigbaar is met een beschaafde maatschappij.
Het idee dat de bijbel een perfecte morele gids is, is eigenlijk verbazingwekkend, de inhoud van het boek in aanmerking genomen. Mensenoffers, genocide, slavernij en vrouwenhaat worden constant gevierd. Natuurlijk is de raad van God aan de ouders verfrissend recht door zee: als kinderen iets doen wat niet mag, moeten we ze slaan met een roe (Spreuken 13:24, 20:30 en 23:13-14). Als ze schaamteloos genoeg zijn om wat terug te zeggen, moeten we ze doden (Exodus 21:15, Leviticus 20:9, Deuteronomium 21:18–21, Marcus 7:9–13, and Mattheus 15:4–7).
We moeten ook mensen stenigen voor ketterij, overspel, homoseksualiteit, het werken tijdens de sabbath, het vereren van gesneden beelden, het bedrijven van tovenarij en een grote verscheidenheid aan andere ingebeelde misdaden.
Islamitische slavenmarkt in Jemen. Moraal van het geloof.
Het is geen toeval dat Sint Thomas van Aquino dacht dat ketters moesten worden gedood en dat Sint Augustinus dacht dat ze moesten worden gemarteld (vraag je eens af, wat is de kans dat deze goede dokters van de kerk het Nieuwe Testament niet goed genoeg hebben gelezen om erachter te komen dat ze er helemaal naast zaten?) Als bron van een objectieve moraal is de bijbel een van de vreselijkste boeken die er bestaan. Het zou zelfs het ergste boek kunnen zijn eigenlijk - als we niet ook nog de koran hadden gehad.
Het is belangrijk te benadrukken dat we bepalen wat er goed is aan het Goede Boek. We lezen over de gouden regel en oordelen dat het een briljant destillaat is van veel van onze ethische impulsen. We lezen dat een vrouw waarvan wordt ontdekt dat ze geen maagd is tijdens haar huwelijksnacht ter dood moet worden gestenigd, en we (als we beschaafd zijn) oordelen dat dit de weerzinwekkendste krankzinnigheid is die je je kan voorstellen. Onze eigen ethische intuïtie is dus primair. Daarom is de keuze simpel: of we kunnen een 21e-eeuwse discussie voeren over ethiek - waarbij we beschikken over alle argumenten en wetenschappelijke inzichten die zich in de laatste tweeduizend jaar van het menselijk discours hebben opgebouwd - of we binden ons aan de conversatie uit de eerste eeuw zoals die is bewaard gebleven in de bijbel.
2) Als godsdienst nodig was voor de moraal, zou er enig bewijs te vinden zijn dat atheïsten een lagere moraal hebben dan gelovigen.
De katholieke Hitler liet zich inspireren door het christendom. Dat is gedocumenteerd in zijn propaganda, zijn uitspraken, op foto's en in zijn boek Mein Kampf.
Terwijl de jodenhaat in Duitsland zich manifesteerde op een overwegend seculiere manier, waren de wortels ervan zonder twijfel religieus - en het expliciete demoniseren van de joden in Europa duurde voort tijdens deze hele periode. (Het Vaticaan zelf zette de beschuldigingen van joods kannibalisme in hun kranten voort tot in 1914). Auschwitz, de Goelag-archipel en de killing fields zijn geen voorbeelden van wat er gebeurt als mensen te kritisch nadenken over onverantwoorde ideeën; integendeel, deze gruwelijkheden getuigen van het gevaar om niet kritisch genoeg te denken over bepaalde seculiere ideologieën. Onnodig te zeggen dat een rationeel argument tegen religieus dogma geen argument is tegen het blind omarmen van het atheïsme als dogma. Het probleem dat de atheïst opwerpt is geen ander probleem dan het probleem van het dogma zelf - waar elke godsdienst meer dan zijn deel van heeft. Ik ken geen samenleving in de opgetekende geschiedenis waarin mensen leden omdat de mensen te redelijk waren.
Volgens het Human Development Report (2005) van de Verenigde Naties zijn de meest atheïstische landen - zoals Noorwegen, IJsland, Australië, Canada, Zweden, Zwitserland, België, Japan, Nederland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk - in feite de gezondste landen, zoals blijkt uit de statistieken over levensverwachting, alfabetisme onder volwassenen, inkomen per hoofd van de bevolking, opleiding, gelijkheid der geslachten, moordcijfers en kindersterfte. Daartegenover staat dat de vijftig landen die bij de VN onderaan staan in termen van ontwikkeling stuk voor stuk religieus zijn. Natuurlijk tonen dit soort gegevens geen verbanden aan van oorzaak en gevolg - het geloof in god kan er wel toe leiden dat een maatschappij niet functioneert, of het niet functioneren van een maatschappij kan leiden tot een sterker geloof in god, elke factor kan de andere beïnvloeden, of beide ontspringen misschien aan een diepere bron van ellende. Maar oorzaak en gevolg niet meegerekend, deze feiten bewijzen dat atheïsme helemaal verenigbaar is met de meest basale ambities van een beschaafde maatschappij. Ze bewijsen concluderend ook dat religie niets te maken heeft met de gezondheid van een maatschappij.
3) Als godsdienst werkelijk de enige voorstelbare objectieve basis voor moraal, zou het onmogelijk zijn een niet-theïstische basis voor een moraal te bedenken. Maar dat is niet onmogelijk; het is nogal makkelijk.
Ot, Sien en poes begrijpen beter hoe we moeten samenleven.
Een van de grootste uitdagingen met het zicht op de beschaving van de 21e eeuw is dat mensen leren te spreken over hun diepste persoonlijke zorgen - over ethiek, spirituele ervaringen en de onvermijdelijkheid van het menselijk lijden - op een manier die niet totaal irrationeel is. Niets vormt een grotere barrière voor dit project dan het respect dat we toekennen aan religie. Onverenigbare religieuze doctrines hebben onze wereld gebalkaniseerd in gescheiden morele eenheden, en deze divisies zijn een voortdurende bron voor conflicten geworden. Het idee dat er een noodzakelijk verband bestaat tussen geloof en de moraal is een van de voornaamste mythes die de godsdiensten een goede reputatie geven onder anderszins redelijke mannen en vrouwen. En toch is het een mythe die zo is doorgeprikt.
Sam Harris is de schrijver van The End of Faith: Religion, Terror en The Future of Reason.
Auteur:
Dit artikel is 4082 keer gelezen.