Religie ontstaat in ons brein
18 12 07 - 15:37 - Categorie: wetenschap In de Trouw een artikel over de 'neurotheologie', een tak van de wetenschap die zich bezighoudt met het lokaliseren van gebieden in de hersens die betrokken zijn bij fysieke sensaties die de betrokken personen ervaren als 'goddelijke ervaring'. Bij het ontstaan van zulke ervaringen kan een rol worden gespeeld door o.a. de verschillende gebieden in de hersenen, de overdracht van signalen, de werkzaamheid van bepaalde stoffen, maar ook de manier waarop mensen deze ervaringen interpreteren.De psychiater Herman M. van Praag vraagt zich af of de manier waarop ons brein werkt de enige oorzaak is van religie. Is er helemaal geen god nodig voor een goddelijke ervaring?
Volgens Van Praag is het gegeven dat goddelijke ervaringen kunnen worden opgewekt door het stimuleren van bepaalde gebieden in de hersens nog geen bewijs dat er helemaal geen goden aan te pas komen. Hij begint met het definiëren van religie en spiritualiteit als een geloof in hogere, bovennatuurlijke machten, die invloed kunnen uitoefenen op de wereld als geheel en op het leven van het individu. Hij voegt hieraan toe dat deze begrippen, vooral wat betreft het spirituele, vaag en ongestructureerd zijn. Dit besef is misschien wel nodig om de onconcrete sensatie die mensen soms als 'goddelijk' benoemen toch een goddelijke herkomst te kunnen geven. In werkelijkheid is het eerder zo dat er noch over de goden noch over het spirituele vanuit religieuze hoek ooit een duidelijke definitie is gegeven die ondubbelzinnig en onweerlegbaar duidelijk maakt waar het over gaat. Juist hierdoor ontglippen het goddelijke en bovennatuurlijke elke wetenschappelijke verificatiemogelijkheid.
Religie wordt doorgegeven via de opvoeding en omgevingsfactoren. Religieuze ervaringen zijn bepaalde fysieke ervaringen, die afhankelijk van de opvoeding en wereldbeschouwing worden beschreven als goddelijk of op andere manieren. Bij het ontstaan van zo'n ervaring zijn verschillende biochemische processen werkzaam.
Via de zintuigen komt informatie over de buitenwereld binnen, die door het zenuwstelsel aan de hersens worden doorgegeven, waar ze worden geïnterpreteerd op de manier die wij hebben aangeleerd om op prikkelingen vanuit de door ons waargenomen wereld te reageren. Dit gebeurt gewoonlijk min of meer op dezelfde manier, zodat wij de wereld als een consistent geheel ervaren. Maar er kunnen ook verstoringen in de overdracht plaatsvinden, waardoor de informatie zodanig wordt vervormd, dat onze hersens er geen zinvol of realistisch beeld meer van kunnen maken. Dat kan ons functioneren belemmeren. De hersens zullen echter niet altijd zeggen dat er iets mis is gegaan in de overdracht, maar ze zullen proberen er iets zinvols van te maken dat past in het schema over de wereld dat in onze hersens is aangelegd.
De verschillende stoffen die zorgen voor het overdragen van prikkels, zoals serotonine, worden herkend door verschillende receptoren. Als bijvoorbeeld de receptoren niet naar behoren functioneren, zal men sensaties gewaarworden die, in de woorden van Van Praag, 'anders buiten het bewustzijn zouden blijven'. De ongewone informatie die de hersens hierdoor signaleren, zouden kunnen worden geïnterpreteerd als afkomstig van een goddelijke instantie.
Nieuwe technieken maken het mogelijk processen in de hersens zoals de doorstroming van het bloed en het verbruik van glucose te meten. Door bijvoorbeeld meditatie of gebed is het mogelijk deze processen te beïnvloeden. Afhankelijk van de lokatie waar deze processen actiever of minder actief plaatsvinden, werden door religieuze proefpersonen ervaringen gerapporteerd die zij beschreven als 'contact met hun god'.
Behalve door meditatie of bewuste activering door onderzoekers kunnen gebieden in de hersens ook worden gestimuleerd door ziekte, ontberingen, drugs, fysiek letsel aan de hersens of druk op de hersens door bijvoorbeeld een tumor.
Wetenschappers als Dick Swaab en Ronald Plasterk wijzen erop dat verstoringen en vervormingen van informatie in de hersens worden geïnterpreteerd als religieus wanneer dit in een bepaald milieu is aangeleerd. Volgens Van Praag zijn wetenschap en religie door deze opvatting ten onrechte tegenover elkaar gesteld. Het idee dat de wetenschap de fysieke herkomst kan aanwijzen van bepaalde ervaringen die traditioneel werden verklaard als religieus, is voor Van Praag 'benauwend materialistisch'. Vanuit zijn angst voor het realistisch-materialistisch wereldbeeld wil hij aannemelijk maken dat er behalve de cultureel aangeleerde interpretatie van bepaalde fysieke prikkelingen toch ook nog goddelijke componenten in de informatieoverdracht aanwezig zijn.
Om dit mogelijk te maken, geeft hij de atheïstische interpretatie van de gegevens zodanig weer dat hij deze kan aanvullen en weerleggen.
In de tweede plaats ben ik het oneens met de atheïstische interpretatie van de neurotheologische gegevens. Die luidt: religiositeit gaat gepaard met meetbare veranderingen in bepaalde hersenfuncties. Religiositeit is dus het product van biologische processen in de hersenen. Die conclusie is een misvatting, of op z’n minst een verschrikkelijke versimpeling.Eigenlijk is juist deze weergave van de atheïstische benadering een versimpeling. De meeste atheïsten zullen niet zo stellig een uitspraak doen over datgene wat buiten de meetbaarheid blijft. Ze doen alleen uitspraken over die incidenten die ze wel kunnen meten. Dat wil zeggen dat ze aangeven dat er verstoringen in de informatieoverdracht kunnen plaatsvinden die in bepaalde gevallen worden geïnterpreteerd als een religieuze ervaring. Vervolgens geven ze oorzaken die de informatieoverdracht beïnvloeden, zoals dus ondermeer drugs, ziekte, het opwekken van trances, letsel, ontbering etc. Als mensen hierdoor stemmen gaan horen of de aanwezigheid van bepaalde entiteiten gaan voelen, zullen sommigen dit opvatten als de waarneming van een godheid.
Hiermee is wetenschappelijk gezien niet uitgesloten dat er in bepaalde gevallen toch een bovennatuurlijke macht de weg via ons zenuwstelsel heeft gevonden om een boodschap door te geven op een manier die niet te onderscheiden is van de visioenen die optreden door een van bovengenoemde oorzaken. De wetenschap houdt zich niet bezig met het meten van het onmeetbare, alleen met het meetbare. Gemeten of waargenomen zijn prikkelingen, biochemische processen en interpretaties. Nooit gemeten is enige goddelijke aanwezigheid of bemiddeling bij dit proces.
Als tweede mogelijkheid doet Van Praag de suggestie dat religieuze circuits een verhoogde gevoeligheid hebben door hersenletsel of tumoren. Het lijkt nochtans niet erg realistisch dat god probeert een boodschap door te geven door iemands schedel zodanig te versplinteren dat een splinter een gebied in het brein activeert en er stemmen worden gehoord. Net zo min is het realistisch dat god iemand ziek laat worden om hem vervolgens door hoge koortsen ontvankelijker te maken voor zijn openbaringen. Het lijkt ook niet aannemelijk dat god iemand epilepsie bezorgt omdat dit zijn methode is om in deze persoon zijn stem hoorbaar te maken. Of dat hij een hongersnood veroorzaakt om via de visioenen die in sommigen door een tekort aan bepaalde grondstoffen kunnen ontstaan profetische raadgevingen door te geven aan een heel volk.
Zelfs als god inderdaad een flexibel prikkeloverdrachtssysteem heeft bedacht om aan de periferie van de werkelijkheidsbeleving de goddelijke beleving mogelijk te maken, wil dit dus niet zeggen dat iedere verstoring in de prikkeloverdracht de hand van god in zich draagt. Toch worden veelvuldig sensaties die ontstaan door ongelukken, ontberingen en ziektes wel degelijk klakkeloos aanvaard als religieuze boodschap of ervaring.
Het lijkt me niet arrogant om te zeggen dat het waarschijnlijker is dat er geen god achter een goddelijke ervaring zit, maar dat wij proberen iets te maken van een ervaring die ontstond doordat ons systeem op een bepaald moment niet helemaal volgens de eisen is onderhouden. Onze hersens zijn gewend chocola te maken van de complexe electromagnetische straling of luchtdruktrillingen die via de hiertoe bedoelde sensoren, omgezet in andere vormen, naar onze hersens worden doorgesluisd. Dat doen ze ook als er onderweg aan deze informatie wordt gesleuteld. In de hersens wordt uit de chaos van het aanbod iets geproduceerd dat voor ons begrijpelijk is. Zo kunnen er ook begrijpelijke dingen worden geproduceerd als er sprake was van een beschadigd aanbod. Een god die juist gebruik maakt van dit onbetrouwbare systeem om het bewijs van zijn bestaan aan ons door te geven, is niet handig bezig.
Wetenschappers zeggen dus in het algemeen niet: 'Religiositeit is dus het product van biologische processen in de hersenen', maar: 'Fysieke ervaringen die soms worden beschreven als religieuze ervaring, zijn in vele gevallen te herleiden tot biologische processen in de hersenen.' Over de overgebleven gevallen zeggen ze niet: dus deze komen van god. Het wil alleen zeggen dat mogelijk niet alle gevallen zijn beoordeeld. Intussen hebben wetenschappers alleen kunnen bepalen dat fysieke ervaringen tot relieuze interpretaties leiden; nooit is er door een wetenschapper bepaald dat in incidentele gevallen de hand van god bij zo'n ervaring aanwezig is geweest. De klassieke situatie dus waarbij een vaag gedefinieerde god weer kans ziet te kruipen in het gat dat door de wetenschap is overgelaten.
Auteur: Els Geuzebroek
Dit artikel is 5223 keer gelezen.
elf reacties