God, Geloof, Geweld - Guido Hayen
29 11 07 - 15:28 - Categorie: religie Alle religies beweren te streven naar een wereld van vrede en geluk. ‘Vrede op aarde voor de mensen van goede wil’, is hun leidmotief. De praktijk toont echter aan dat juist het geloof veruit de belangrijkste oorzaak is van onderdrukking, geweld en moord. Historische boeken bewijzen hoezeer godsdienstwaanzin de motor was van talloze oorlogen, plunderingen en massamoorden. De opmars van de islam, de kruistochten, de inquisitie, de Dertigjarige oorlog en de Holocaust zijn maar enkele voorbeelden van wreedheden waarbij in naam van God miljoenen mensen het leven lieten. Ook vandaag worden tal van conflicten in de wereld gevoerd vanuit religieuze overwegingen. Denk aan de strijd in Kashmir, het Midden-Oosten, Tsjetsjenië, Sri Lanka en daarvoor in de Balkan en Noord-Ierland. Of aan de moordaanslagen door religieuze fanatici op Mahatmi Ghandi, Anwar Al Sadat, Yitzhak Rabin en Theo Van Gogh. Of aan de terreuraanslagen van 11 september in de Verenigde Staten en later in Madrid en Londen. Of de bedreigingen ten aanzien van Salman Rushdie, Irshad Manji en Ayaan Hirsi Ali, de rellen met allochtone jongeren in Frankrijk, de gewelddadige protesten naar aanleiding van de Deense spotprenten, de strijd tussen soennieten en sjiieten in Irak, en de heropleving van het geweld door de Taliban in Afhanistan. Religie en geweld lijken wel onlosmakelijk met elkaar verbonden.Over deze sinistere band schreef Guido Hayen het boek God, Geloof, Geweld waarin hij zich de vraag stelt waarom er in naam van God zoveel geweld gebruikt wordt en wat we daar eventueel kunnen aan doen. De oorzaak ligt volgens de auteur vooral in de letterlijke interpretatie van de vermeende heilige teksten: het Oude en Nieuwe Testament en de Koran, die elk op zich oproepen tot geweld tegenover andersdenkenden en ongelovigen. Hij verwijst naar de bijbelse uitdrukking ‘wie niet voor mij is, is tegen mij’ die bijvoorbeeld Bush gebruikte na de aanslagen van 11 september, naar het feit dat islamitische leiders hun aanhangers oproepen tot een jihad tegen de ongelovigen namens Allah, of de door Mohammed Bouyeri aangehaalde reden waarom hij Theo Van Gogh op klaarlichte dag ritueel vermoorde. De Bijbel en de Koran staan vol van oproepen om andersdenkenden te bestraffen en uit te roeien. Heel wat geestelijke leiders, bisschoppen, pastoors, dominees en imams proberen die teksten te nuanceren als producten van hun tijd die men niet langer letterlijk moet nemen. Maar ook vandaag staan er binnen het christendom, het jodendom en de islam weer mensen op die een letterlijke navolging van die teksten eisen. Ze verwerpen elke vorm van nuancering en verkondigen publiekelijk dat Gods woord onverkort en genadeloos moet worden uitgevoerd.
Voor Guido Hayen is dit onaanvaardbaar. Hij pleit voor een heuse religieuze renovatie waarbij gruwelijke teksten in de heilige boeken worden aangepast overeenkomstig het Handvest van de Rechten van de Mens. ‘Zolang als de Bijbel goddelijk geweld predikt, kunnen vredelievende Christenen moeilijk kritiek hebben op soortgelijke oproepen tot geweld in de Koran’, aldus de auteur. Het is een cruciale zin die duidelijk maakt dat religieuze teksten aanzetten tot geweld en niet tot vrede en vriendschap. De enige manier om mensen met een divers geloof te doen samenwerken is een ethiek die gebaseerd is buiten de religie. Het ideaal voor Hayen is het essay Zum Ewigen Friede van Immanuel Kant die de macht wou onttrekken aan vorsten en kerkleiders. Hij wou een ethiek die vertrekt van de mens en niet van de groep, collectiviteit, geloofsgroep of ras waartoe iemand zogenaamd behoort. Het klinkt allemaal theoretisch maar dat is het niet. Blijf-van-mijn-lijf huizen zitten tal van bedreigde moslimvrouwen, homo’s worden zowel in radicaal christelijke en islamitische kringen uitgespuwd, vrouwen worden als minderwaardige wezens behandeld, meisjes worden genitaal verminkt (een wandaad die wereldwijd 130 miljoen meisjes treft), en afvalligen worden letterlijk met de dood bedreigd, denk aan Ayaan Hirsi Ali.
De godsdienstlessen en geschiedenislessen die hij op school kreeg, gaven Guido Hayen een totaal verschillend beeld. De eerste spreken over liefde en mededogen tegenover de naasten, de tweede laten zien wat daar in de praktijk van terecht kwam. Moest men uitleggen wat er echt in de heilige teksten staat dan zou men al snel het verband kunnen zien. Neem bijvoorbeeld de slavernij. De auteur verwijst naar Noach die zijn zoon Cham en diens nageslacht vervloekt: ‘zij zullen de knecht der knechten zijn van de andere broers’. Daarmee doet volgens Hayen de slavernij zijn intrede in wat hij noemt ‘de goddelijke ordening van de menselijke samenleving’. Hoe men met slaven en slavinnen moet omgaan staat gedetailleerd en expliciet beschreven in zowel de Bijbel als in de Koran en dat heeft niets te maken met naastenliefde, wel met onderdrukking. Het zijn dus de godsdiensten die aan mensen een verschillende waarde toeschreven naar gelang hun geloof, afkomst of geslacht. Het hoeft dus niet te verwonderen hoezeer men in de geschiedenis medemensen heeft gediscrimineerd, vervolgd en uitgemoord omwille van een vermeende superioriteit. Pas na de Tweede Wereldoorlog, na de liquidatie van miljoenen joden, maar ook van talloze zigeuners, homoseksuelen, getuigen van Jehova en andere ‘minderwaardige’ mensen, werd de gelijkheid van alle mensen officieel afgekondigd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De gelijke waarde en behandeling van elke mens vloeit dus niet voort uit een goddelijke bepaling, maar uit de menselijke rede.
Zo komt Guido Hayen bij de actualiteit en belicht de religieuze dimensie van de multiculturele samenleving en de houding van de Nederlandse bewindvoerders daartegenover. Volgens hem mondde de zo geroemde tolerantie in Nederland uit op ‘een ingenieus gecamoufleerde onverschilligheid’. Maar die onverschilligheid betekent een gevaar voor onze democratie. De auteur verwijst naar Karl Popper die in zijn boek The Open Society and Its Enemies de paradox van de democratie beschreef. ‘De kracht van de democratie is haar tolerantie ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting van andersdenkenden, waaronder intolerante medeburgers. Dat is tevens haar zwakte. Want het is dus mogelijk dat de intolerante gelovige burgers via een democratische meerderheid de tolerantie opheffen.’ Die intolerantie ziet professor Bassam Tibi vooral in het islamisme, een politieke ideologie die gekant is tegen de democratie en pleit voor de invoering van de sharia. Reeds vandaag zien we in diverse steden getto’s ontstaan waar radicale moslims het heft in handen hebben en via charitatieve netwerken in kansarme moslimwijken hun levenswijze en tradities opleggen aan anderen. Volgens Tibi zal die tendens nog toenemen en leidt The War on Terror van Bush net tot een versterking van het islamisme.
‘Europeaniseren wij de islam of islamiseren de moslims Europa?’, dat is de vraag die Guido Hayen zich verder stelt. Aan de hand van uitspraken van diverse imams in Nederland laat hij zien hoezeer een vorm van intolerantie wordt gepropageerd. Zo keren ze zich tegen homoseksuelen die erger zouden zijn dan varkers, tegen het huwelijk van moslims met ‘ongelovigen’, voor het stenigen van diegenen die overspel plegen en zelfs voor de doodstraf voor moslims ‘die jood, christen, communist of atheïst worden’, zeg maar voor afvalligen. De auteur ergert zich hierover en vraagt hoelang we dergelijke uitspraken nog kunnen tolereren? De enigen die in het verweer komen zijn volgens hem net die ‘afvallige allochtonen’ zoals Ayaan Hirsi Ali, Afshin Ellian of een Samira Bellil, terwijl autochtone politici en prominenten zwijgen. Dat laatste klopt niet echt. Denk aan Frits Bolkestein, Paul Cliteur, Michiel Hegener, August Hans Den Boef, Ciska Dresselhuys en anderen die zich tegen het cultuurrelativisme verzetten. Maar het klopt dat nog heel wat Nederlandse prominenten er alles aan doen om het probleem te minimaliseren of zelfs staalhard te ontkennen. Misschien kwam de gevaarlijkste uitspraak wel van gewezen minister van Justitie Piet Hein Donner die ooit verklaarde “als tweederde van alle Nederlanders morgen de sharia zou willen invoeren, dan moet die mogelijkheid toch bestaan?” Want de meerderheid telt zo stelt Donner. “Dat is nou namelijk juist de essentie van democratie.” Deze uitspraak van een van de hoogste gezagvoerders in Nederland was verkeerd, dom en gevaarlijk. Fundamentele grondrechten mogen nooit veranderd worden. Een democratie houdt rekening met de wil van de meerderheid, zonder evenwel afbreuk te doen aan de onvervreemdbare rechten van elk individu.
Guido Hayen merkt scherp op dat de toenemende angst voor een daadwerkelijke toepassing van de islam leidt tot een tegenreactie, de heropleving van onze eigen Normen en Waarden. Mede onder invloed van het populistische discours grijpen tal van politici, in het bijzonder van religieuze partijen, naar de eigen ‘christelijke identiteit’. Dat is trouwens al lang het geval in de Verenigde Staten waar een heuse opkomst bestaat van een christelijk nationalisme waarin een letterlijke interpretatie van de Bijbel centraal staat. Hun macht is trouwens doorgedrongen tot in de hoogste regionen van de Amerikaanse regering met een reborn-christian president die te pas en te onpas verwijst naar God. Humanisten zoals Guido Hayen huiveren hiervoor en het is goed dat hij de lezers daarvoor waarschuwt. Hij houdt terecht vast aan het Sapere Aude van Immanuel Kant. Willen we in deze multiculturele en vooral multireligieuze maatschappij vreedzaam kunnen samenleven dan zullen we met zijn allen een aantal fundamentele liberale grondrechten moeten aanvaarden, een soort universele seculiere moraal gebaseerd op de rede en niet op een geloof. Want waar men regeert in naam van God gaat de mens ten onder.
Guido Hayen, God, Geloof, Geweld, Aspekt, 2007
Recensie door Dirk Verhofstadt.
Dit artikel is afkomstig van liberales.be
mailto:verhofstadt.dirk@pandora.be
Auteur: Dirk Verhofstadt
Dit artikel is 4041 keer gelezen.
zeven reacties