Wouter Bos en de scheiding tussen kerk en staat
09 09 07 - 07:44 - Categorie: maatschappij In het verslag van een partijbijeenkomst van de PvdA vorige zaterdag in depers.nl werd vermeld dat Wouter Bos zich wil gaan inzetten voor een liberale islam. Volgens hem hoeft de scheiding tussen kerk en staat niet absoluut hoeft te zijn; de overheid kan zich best bezighouden met de inhoud van een religie door bepaalde interpretaties te promoten. Bos werd tot dit idee geïnspireerd door een Maleisische liberale moslim die op deze bijeenkomst aanwezig was, die zei dat weliswaar kerk en staat gescheiden zijn, maar dat een politieke partij niet neutraal is, en zich dus ook met de godsdienst kan bemoeien. Ahmed Marcouch, de voorzitter van de Amsterdamse deelraad Slotervaart, zag hierin een mogelijkheid om via de PvdA boeken over de liberale islam in de bibliotheken op te nemen.Dit roept natuurlijk weerstand op. De PvdA heeft ook atheïstische aanhangers, en aanhangers van andere geloven, die allemaal braaf humanistische en seculiere waarden vertegenwoordigen, zich uitspreken tegen discriminatie en geweld, en vrijemeningsuiting accepteren. Waarom zouden zij accepteren dat zij zelf verantwoordelijkheid dragen voor het promoten van hun eigen gedachtegoed, terwijl een bepaalde godsdienst een voorkeursbehandeling gaat krijgen?
Misschien moeten we in plaats van de islam te promoten eens stilstaan bij het waarom van de grondslagen van onze eigen cultuur.
Secularisatie
Al sinds de Verlichting begon de kerk zich terug te trekken uit openbare functies. Diverse taken gingen behoren tot het wereldlijke domein, en werden beheerd en uitgevoerd door burgers zelf, een proces dat we secularisatie ofwel verwereldlijking noemen. Het kerkbezoek daalde, en de invloed van de kerk op het openbare leven is in het westen inmiddels nagenoeg verdwenen. Een groot deel van de mensen verliet het geloof volledig, anderen bepaalden zelf de invulling en de grenzen van hun geloof.
Belangrijke kenmerkende stromingen en denkrichtingen van onze huidige maatschappij die voortkwamen uit deze verwereldlijking waren het rationalisme, humanisme en liberalisme. Mensen namen eigen verantwoordelijk voor de wetgeving en de uitvoering ervan, en bepaalden zelf wat er van belang was voor het welzijn van de maatschappij. Men ging zich steeds meer concentreren op het aardse bestaan en het welzijn van de maatschappij, in plaats van het handelen te laten bepalen door voorschriften die een beloning of straf na de dood in het vooruitzicht stelden. De verklaring van natuurlijke fenomenen deed men op grond van observatie en onderzoek. Voor oplossingen van vraagstukken wendde men zich steeds minder vaak tot de bijbel.
Verwereldlijking. De wereld wordt verklaard door de blik op de waarneembare realiteit te richten.
Een van de belangrijkste historische achtergronden van de seculiere overheid is dat religieuze minderheden geen inmenging via de overheid willen van een andere religie. De mate van scheiding tussen kerk en staat is in alle landen anders. Dat heeft een historische achtergrond, doordat kerk en staat vroeger weliswaar apart functioneerden, maar veel van elkaars taken overnamen of uitwisselden. Ten tijde van de inquisitie bijvoorbeeld was het de kerk niet toegestaan godsdienstovertreders ter dood te brengen, maar zij droegen de schuldigverklaarden over aan de staat, die de doodstraf voltrok. De inquisitie mocht wel martelen om een bekentenis af te dwingen, en het vonnis uitspreken.
Tegenwoordig houdt de staat zich helemaal niet meer bezig met het uitvoeren van wetten die behoren tot het stelsel van een religieuze organisatie. Ook de religies hebben geen gezag meer over de burgers. Wel worden onterecht religieuze organisaties rechten toegekend die een normale burger niet zou zijn toegestaan. De discriminerende, zich op de bijbel baserende SGP bijvoorbeeld wordt niet uitgesloten van politieke deelname.
De seculiere overheid mengt zich niet in de levensovertuiging van burgers en instelligen. De overheid houdt zich bezig met algemene taken, terwijl organisaties gebaseerd op een geloofs- of levensovertuiging hun eigen zaken besturen. Van de overheid wordt verwacht dat deze de rechten van alle mensen waarborgt. Dat laatste kan ingaan tegen het beleid van religieuze instellingen, want van oudsher houden deze zich wel bezig met discriminatie, inmenging in iemands persoonlijke leven en onderdrukking.
Mensenrechten
Veel religieuze overtuigingen gaan lijnrecht tegen de mensenrechten in. Waar religie in het politieke beleid een rol gaat spelen, kan dit ten koste gaan van de Verklaring van de rechten van de mens, die het individuele beslissingsrecht over heel veel zaken onafhankelijk maakt van door de godsdienst opgelegde normen. Daartoe behoren zaken als gelijkheid ongeacht ras, geslacht of seksuele voorkeur, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof of politieke overtuiging.
Scheiding tussen kerk en staat dient dus om mensen te beschermen tegen de inbreuk die godsdiensten maken op het individuele beslissingsrecht, en om de vrijheid van godsdienst te beschermen tegen overheidsinmenging.
Vrijheid van godsdienst valt onder het individuele recht. Iedereen mag zelf bepalen hoe hij zijn godsdienst invult, of hij kritiek heeft op bepaalde aspecten van een geloof, of hij van overtuiging wil wisselen en of hij wel of niet wil leven volgens de regels van een geloof, ook als hij volgens zijn eigen geloofsinterpretatie die regels overtreedt. Het is de godsdienstige autoriteiten niet toegestaan mensen die tot een bepaald geloof behoren te straffen, alleen de seculiere overheid kan het strafrecht uitvoeren.
Vrijheid van godsdienst wil dus niet zeggen dat met een beroep op de godsdienstvrijheid naar believen controle kan worden uitgeoefend over burgers, om op deze manier de wet en de mensenrechten te ontduiken; het houdt in dat burgers zelf kunnen bepalen welke religieuze of niet-religieuze keuzes ze maken. Aangevuld met de vrijemeningsuiting mogen ze bovendien in het openbaar motiveren waarop ze deze keuze baseren. Net zoals het is toegestaan om in het openbaar uit te leggen waarom bepaalde politieke of economische theorieën nadelig kunnen zijn, is het toegestaan de godsdienst openlijk kritisch te analyseren en indien nodig negatief te beoordelen.
Hoe de scheiding tussen kerk en staat kan worden gehandhaafd
Scheiding tussen kerk en staat is er niet voor niets. Het probleem van discriminerende godsdiensten is allang opgelost door een adequate wetgeving, die je tegen de beoefenaars van godsdiensten kan toepassen als zij de wet overtreden.
De meest in het oogspringende mogelijkheden zijn zorgen dat de Verklaring van de rechten van de mens worden nageleefd, dat burgers worden beschermd tegen agressie, dat de vrijemeningsuiting wordt gewaarborgd. Er kan worden uitgelegd dat de individuele beleving van een godsdienst losstaat van de georganiseerde godsdienst en dat het niet de bedoeling is op basis van de godsdienst sociale druk uit te oefenen. Er staan legio middelen tot onze beschikking die niets te maken hebben met de inmenging van de staat in een godsdienst.
Neem het laatste artikel uit de Mensenrechtenverklaring, artikel 30:
Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.Het is duidelijk dat vrijheid van godsdienst een mensenrecht is, en geen godsdienstrecht. Het probleem ligt dan ook niet bij het politieke systeem zelf, maar bij een misplaatst besef van godsdienstvrijheid onder degenen die het voor het zeggen hebben. Er is al vaak op aangedrongen iets te doen aan de religieus gemotiveerde discriminatie van de SGP, notabene een politieke partij. Zelfs de Verenigde Naties riepen Nederland hiervoor op het matje. Toch gebeurt er niets wezenlijks mee, niet omdat dat politiek onmogelijk is, maar omdat er politieke onwil onder politieke leiders heerst, die om deze of gene reden geen godsdiensten tegen de schenen willen trappen.
De keuze van een seculiere overheid zou niet moeten zijn om een liberale islam te gaan promoten, maar om mensen op de hoogte te stellen van de westerse wetgeving en gebruiken: van de mensenrechten, individuele keuzevrijheid en de achtergrond van de seculiere samenleving. In plaats van te beginnen met op kosten van de staat een 'liberale islam' te promoten, moeten eerst westerse waarden zoals de mensenrechten en het samenleven van mannen en vrouwen worden uitgelegd. Strafbare godsdienstuitingen zoals bijvoorbeeld moskeehuwelijken waar meisjes polygaam worden uitgehuwelijkt moeten aan het daglicht worden gebracht en aangeklaagd, in plaats van ze te negeren en te ontkennen om te voorkomen dat mensen in hun 'godsdienstige' gevoelens worden gekwetst. Dergelijke zaken blijven ondergronds doorgaan als je hier vanuit misplaatst respect niet actief tegen optreedt. Het is niet de taak van de politiek reclame te maken voor een levensovertuiging, zeker niet als die gebaseerd is op een discriminerende grondslag.
Liberale islam
Bovendien plaatst de overheid zich hiermee voor een nieuw probleem, namelijk het bepalen van wat een liberale islam inhoudt. Als dit een islam is die westerse zaken als vrijheid van meningsuiting, gelijkheid van mannen en vrouwen en een seculiere overheid onderschrijft, kun je net zo goed direct deze waarden promoten zonder je in te mengen in de interpretatie van een godsdienst. Maar in eerste instantie is het nog niet zo duidelijk dat het om deze waarden gaat. Van de week nog motiveerden een paar Nederlandse politici hun besluit om de steunverklaring van het Comité van Ex-Moslims niet te ondertekenen als volgt. PvdA-fractievoorzitter Jacques Tichelaar wilde de verklaring van het Steuncomité Ex-Moslims niet onderteken, omdat hij zich niet kon vinden in een zin waarin wordt gesteld dat het islamitische verbod op afvalligheid in conflict is met de Nederlandse wet. Ook stond hij niet achter deze passage: De regering negeert het probleem en stelt kennelijk respect voor de islam boven respect voor individuele vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing. Bos staat achter het besluit van Tichelaar.
Ook Jan Marijnissen had kritiek op de bewoordingen van de verklaring, en zei verder dat er teveel op het bordje van de overheid werd gelegd, en dat hij het appel aan de samenleving mist.
De bewoordingen van de verklaring zijn misschien inderdaad insinuerend en nodigen door een beschuldigende toon niet uit tot samenwerking. Maar dat houdt niet in dat je afstand moet doen van de inhoud. Je kan natuurlijk zoeken naar een andere formulering om de knelpunten met betrekking tot geloofsafvalligheid onder de aandacht te brengen.
De belangrijkste knelpunten zijn echter niet alleen het recht op geloofsafval, maar ook het recht openlijk te mogen kiezen voor een andere leefstijl en, bovenal, kritiek op de godsdienst in het openbaar te mogen uitspreken op dezelfde manier als kritiek op politiek kan worden uitgesproken.
Burgers kunnen dit, zoals steeds weer blijkt, niet alleen af. Vele mensen in de samenleving proberen iets te doen aan het oprukkend godsdienstfundamentalisme, maar het enige wat het oplevert, is dat zij worden weggezet als extreem-rechts, xenofoob of islamofoob, en monddood worden gemaakt. Door dit probleem volledig aan burgers over te laten, wordt de zaak alleen maar op de spits gedreven. De overheid heeft hier wel degelijk een taak te vervullen.
De rol van de seculiere overheid
De rol die een seculiere overheid hierbij heeft is het waarborgen van de veiligheid van burgers die gebruik maken van deze vrijheden en om die reden worden bedreigd, mishandeld en zelfs vermoord. Het is de taak van de overheid om hiervoor een beleid te bedenken als blijkt dat de normale kanalen binnen de Nederlandse samenleving tekort schieten. Als de toon van de verklaring niet volstaat, moet deze worden verbeterd, het moet niet als een excuus worden aangegrepen om de verantwoordelijkheid af te schuiven naar de samenleving of, nog erger, naar degene die in het openbaar kritische uitspraken doet.
De overheid kan deze taak natuurlijk alleen uitvoeren als wordt erkend dat de sociale druk vanuit bepaalde stromingen, op dit moment met name de islam, zo sterk is dat de belangen van zowel burgers als van de seculiere samenleving worden geschaad. Er moet ook worden erkend dat er breedschalige, doelbewuste propaganda vanuit Arabische landen wordt gefinancierd, die als doel heeft het verspreiden van een fundamentalistische islam, het promoten van een vertekende uitleg van de islamitische grondslagen om ze voor westerse oren aannemelijker te laten klinken zonder werkelijk iets te wijzigen aan de discriminerende, onderdrukkende en sektarische inhoud, en het werven onder kwetsbare groepen jongeren, die worden aangemoedigd zich af te zetten tegen onze cultuur en samenleving in plaats van te proberen hun zwakke positie te verbeteren door zichzelf te ontwikkelen.
Er is moed en doorzettingsvermogen voor nodig om de religieuze pressie te weerstaan en het op te nemen tegen groepen voor wie het geloof boven de wet staat en voor wie sociale controle een geoorloofd middel is om te voorkomen dat de religie begint te vervagen en te seculariseren. Het belangrijkste is dat hardop kan worden gezegd dat de islam wel degelijk een factor is die bijdraagt aan de agressie tegen geloofsafvalligen en kritici. Pas als deze tegen de godsdienst zelf gerichte kritiek niet tot agressie en verzet onder gelovigen leidt, kun je werkelijk spreken van een liberalisering van de islam. De overheid is nodig om burgers die zich inzetten voor de westerse samenleving en geloofsvrijheid te beschermen tegen fundamentalisten die agressie en intolerantie aanmoedigen op basis van wat de islam zegt over kritiek en afvalligheid.
Auteur:
Dit artikel is 1760 keer gelezen.
twee reacties